Nog deze week volgt een tweede gesprek van de UT met de directeur-generaal van het ministerie en de directeur wetenschappelijk onderwijs over uitwerking van varianten die de vastgoedpijn van de UT de komende twee jaar kunnen verzachten. Later in april staat een tweede ontmoeting met Hermans op de rol. In genoemde twee jaar zal het ministerie werken aan een structurele aanpak van het vastgoedprobleem van alle universiteiten. Welke kant het opgaat is nog ongewis, maar een mogelijke optie is het inrichten van een bouw- en onderhoudsfonds waar de universiteiten succesievelijk en op basis van prioritering een beroep op kunnen doen bij het realiseren van hun noodzakelijke bouw- en renovatieplannen. Een soortgelijke formule kennen de academische ziekenhuizen. Het totale bedrag dat de universiteiten nodig hebben om hun gebouwen te repareren en te vernieuwen is door de VSNU becijferd op (ruim) meer dan een half miljard euro.
De UT presenteerde tijdens het gesprek maandag een zwartboek met o.a. een beschrijving van de bouwkundige staat van de UT-gebouwen. In 2001 knapte de universiteit reeds het BB-gebouw op voor 9 miljoen en het hoofdgebouw van WB voor 24 miljoen euro. De renovatie van de Bastille, die binnenkort van start gaat, staat in het zwartboek genoteerd voor 9,4 miljoen euro. Stak de UT de afgelopen tijd zelf al vanuit haar reserves 41 miljoen euro in de renovatie van haar vastgoed, blijft een investering- lees lening- nodig van 136 miljoen euro om de resterende gebouwen op te knappen of vernieuwbouw te plegen. Oftewel, aan rente (afgerond) 7 en aan afschrijvingen (afgerond) 6 miljoen euro per jaar, samen 13 miljoen. Omdat daarvoor het geld ontbreekt en de gebouwen in 1995 door het ministerie zijn overgedaan zonder een adequaat bedrag voor afschrijving en onderhoud, vindt de UT -en met haar alle andere universiteiten die er destijds bekaaid zijn afgekomen- dat de minister de helpende hand moet bieden.
Vastgoed, zie ook Brief Mans aan...
