De OV-studenkaart moet een tegenhanger krijgen in de vorm van een 'Internet-jaarkaart', een goedkoop abonnement waarmee ze onbeperkt kunnen surfen met een behoorlijke snelheid.
Dat idee lanceert SURF in zijn Meerjarenplan 2003-2006. De ICTdienstverlener voor hoger onderwijs en onderzoek wil de vraag naar breedbandinternet stimuleren, in de hoop dat daardoor ook het aanbod groter wordt.
Zo kunnen instellingen sneller werk maken van zwaardere internettoepassingen. Want de standaardmodem waar veel studenten het nu nog mee doen, is veel te traag om videobeelden via internet in een behoorlijk tempo door te geven. Daarmee kan de instelling het 'college op afstand' - onderwijs van de toekomst - wel vergeten.
Met glasvezelverbindingen gaat dat al een stuk beter. Veel bewoners van studentencomplexen bij met name technische universiteiten kunnen er al gebruik van maken. In studentenhuizen kan dat meestal niet, omdat het teveel geld kost om voor een handjevol klanten een sleuf te graven en een kabel in de grond te stoppen.
Wil een instelling het leren op afstand op grote schaal kunnen invoeren, dan moet de nodige technologie voor iedereen beschikbaar zijn. Daarom wil SURF met bijvoorbeeld de internetjaarkaart tussenoplossingen blijven stimuleren, zoals internet via de kabel of via ADSL (snel internet via de telefoon). Die technieken zijn weliswaar niet supersnel, maar nog altijd vlotter dan ISDN en het eenvoudige modempje dat met de computer wordt meegeleverd.
Terwijl studenten via de internet-jaarkaart een duwtje in de rug krijgen, wil SURF de digibeten onder het docentenkorps drie maanden op 'sabbatical leave' sturen. Niet om na te denken over het vervolg van hun carrière, maar om bijgespijkerd te worden in de ICT en het gebruik ervan in onderwijsmodules. SURF heeft namelijk geconstateerd dat een deel van de docenten de ICT-ontwikkelingen niet helemaal kan bijbenen.
De aandacht voor studenten en docenten past in de nieuwe strategie van SURF. Hamerde de organisatie in het verleden op het belang van een landelijke digitale racebaan, de komende jaren staat ook de gebruiker centraal.
Na de grote instellingen zijn nu de kleintjes aan de beurt om een supersnelle verbinding te krijgen, ook in de periferie van Nederland. Daarnaast moet SURF-dochter SURFdiensten ASP- diensten gaan leveren, ofwel: software aanbieden via de provider. De onderzoekers worden ook niet vergeten. Zij krijgen in het kader van 'E-science' de bschikking over een virtueel instituut. Daarmee kunnen wetenschappers van verschillende universiteiten makkelijker samenwerken.
De financiering van die plannen heeft SURF nog niet rond. Bij het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen is een verlanglijstje voor de komende vier jaar ingediend. Onder de streepprijkt een bedrag van 44 miljoen euro per jaar, naast de 33 miljoen die de instellingen zelf op tafel willen leggen. OC&W heeft SURF laten weten de plannen van SURF 'leuk' te vinden en 'een warm hart' toe te dragen, maar bedragen zijn nog niet toegezegd.
