Het project e-business is ontstaan omdat er vanuit de deelnemende universiteiten en hogescholen behoefte is aan nieuw onderwijsmateriaal. Daar is doelstelling op gebaseerd. Stegwee: 'Het gaat erom docenten hulpmiddelen aan te reiken om het onderwijs aantrekkelijker te maken. E-business omvat alles wat met elektronisch zaken doen te maken heeft. Niet te verwarren met e-commerce, wat commercieler is.' Het project richt zich op het ontwikkelen van digitale componenten: digitaal leermateriaal dat in het curriculum gebruikt kan worden. In de initiatieffase enkele van deze componenten benoemd. Zo is de bedoeling om in de component 'business to consumer practicum' studenten met een digitale blokkendoos te laten spelen. Zij kunnen daarmee bijvoorbeeld een webshop in elkaar zetten. In een ander bestanddeel, het expertisecentrum, zullen afstudeerders van verschillende universiteiten en hogescholen op een vlotte manier gaan samenwerken. Studenten kunnen op deze manier informatie aan elkaar uitwisselen en voortborduren op eerdere publicaties. 'Dat levert weer meer kwaliteit en verdere uitdieping van de e-business op. Voorheen was de toegankelijkheid van afstudeerscripties klein, dat zorgde voor veel overlap in het resultaat', zegt Stegwee. 'Verder komt er een business tot business lab en een lesprogramma waarin de basiskennis van de e-business aan bod komt, gecombineerd met een guided tour langs verschillende websites.'
Knelpunten in het e-businessproject zijn er ook. Stegwee: 'Iedere universiteit of hogeschool heeft een eigen curriculum, een eigen doelgroep en een eigen infrastructuur. De UT heeft bijvoorbeeld Teletop, terwijl anderen met Blackboard werken. Met zoveel verschillen zijn er ook verschillende belangen, waarmee wel een soort van concurrentiestrijd ontstaat. Uiteindelijk zal iedere deelnemer met de ontwikkelde componenten een eigen invulling geven aan het onderwijs binnen de eigen omgeving.'