Het laatste woord lijkt niet gezegd over de campus als knooppunt in de internationale handel in illegale software. De nieuwssite van Planet Internet spreekt van 'piratenhol Twente', collega-universiteiten beraden zich op 'mogelijke Twentse praktijken' (Groningen). Stichting Brein vindt dat de UT struisvogelpolitiek bedrijft.
Kies uw metafoor. Stichting Brein vergelijkt de computercriminaliteit op de campus met het 'verhandelen van gestolen auto's in een garage van de universiteit'. Netwerkbeheerder Gert Meijerink van het CIV houdt het op 'te hard rijden op de digitale snelweg. De universiteit zet er stoplichten neer, maar kan niet verantwoordelijk worden gesteld voor het gedrag van de weggebruiker.'
Met die stoplichten bedoelt Meijerink het reglement waarmee elke gebruiker van het campusnet bij het verkrijgen van zijn aansluiting kennismaakt. 'Wij gaan ervan uit dat studenten deze 'nettiquette' naleven. Wanneer iemand op grote schaal films en software kopieert, overtreedt hij de Nederlandse wet. Verkeerd, maar wie zijn wij om zo iemand aan te pakken? Daar is de politie voor.'
'Lekker makkelijk', oordeelt Tim Kuik, directeur van Stichting Brein. 'De UT steekt zijn kop in het zand. Als universiteit heb je een maatschappe-lijke verantwoordelijkheid. De UT heeft de toekomstige ICT-opinieleiders binnen haar muren. Het is een onderwijstaak om die studenten op dit gebied waarden en normen mee te geven. Piraterij hoort daar niet bij.'
Kuik heeft deze week een brandbrief naar rector magnificus Frans van Vught gestuurd. 'Ik heb hem op zijn verantwoordelijkheid aangesproken. Deze discussie moet op de campus gevoerd worden. Ik ben bereid UT-studenten te komen uitleggen waarom piraterij verkeerd is, en uiteindelijk schadelijk voor iedereen. In een Free-for-all-cultuur verdwijnt bijvoorbeeld langzaam maar zeker de creatieve prikkel om nieuwe software te ontwikkelen. Dat wil toch niemand - zeker een ICT-universiteit niet, lijkt me.'
'Natuurlijk zijn wij niet voor piraterij', zegt Meijerink. 'We hebben na de invallen duidelijk geventileerd dat de verspreiding van illegale software niet de bedoeling van het campusnet is. Studenten die zich daarmee inlaten, opereren op eigen risico. Zodra de recherche op de stoep staat, kunnen wij niets meer voor ze doen. Maar we zien geen enkele reden om ze op te sporen en aan te brengen.'
Bovendien kan de UT dat volgens Meijerink niet. 'Praktisch niet en wettelijk niet. Het zou betekenen dat we elke verstuurde bit inhoudelijk zouden moeten controleren. Dan schend je de privacy van tweeduizend studenten om een kleine groep eruit te vissen. Bovendien is het praktisch onmogelijk. Bedenk maar eens wat dat kost aan manuren, zo'n controleapparaat.'
Tim Kuik van Stichting Brein: 'Juridisch gescherm. Er bestaat trouwens weldegelijk jurisprudentie over de medeverantwoordelijkheid die deleverancier van faciliteiten draagt voor het gebruik ervan. Dus die vlieger gaat niet op.'
Bovendien kan het CIV wèl zien hoeveel bytes er wekelijks per campuscom-puter verstuurd worden. Bij exorbitant hoge bedragen ligt het voor de hand dat de bezitter van de betreffende aansluiting er lustig op los kopieert. De grens van het toelaatbare is 150 gigabyte per week, een hoeveelheid waarbij elke softwarepiraat zijn vingers aflikt.
Toch trekt het CIV, dat het toezicht delegeert aan studentengebruikersvereniging SNT, vrijwel nooit ten strijde. Meijerink: 'We kijken niet op een byte meer of minder. Die bovengrens is ooit gesteld om monopolisering van individuele gebruikers te voorkomen, niet om mogelijke piraten op te sporen.'