De universiteiten willen drastisch gaan snijden in het opleidingenaanbod. Aankomende studenten en werkgevers zien door de bomen het bos niet meer.
Opleidingen die inhoudelijk weinig of niet van elkaar verschillen, blijken plotseling verschillende namen te hebben. Wat bij de Rijksuniversiteit Groningen bijvoorbeeld economie en maganagement heet, gaat bij de Universiteit van Amsterdam door het leven als economie en bedrijfskunde.
Een speciaal daarvoor opgerichte commissie onder leiding van de Utrechtse collegevoorzitter Jan Veldhuis werkt nu aan een plan om meer lijn in het aanbod te brengen. Dat zou niet voor het eerst zijn. Eind jaren negentig werden de toen 270 universitaire opleidingen ongeveer in aantal gehalveerd. Nu zijn het er alweer 200. Voor een klein deel komt die groei voor rekening van nieuwe opleidingen die langs de 'koninklijke weg' via de Adviescommissie Opleidingenaanbod zijn goedgekeurd.
De rest van de aanwas is ontstaan tijdens de invoering van de bachelor-masterstructuur, waarbij het bestaande aanbod flink werd opgeschud. Universiteiten gingen hun eigen gang bij de omvorming van ongedeelde doctoraalstudies naar bachelors en masters. Het centrale overzicht ontbrak en de faculteiten hebben in lang niet alle gevallen onderling overleg gevoerd, zo bevestigt een woordvoerder van de VSNU.
De verwachting bij de invoering van het BaMa-stelsel was juist dat het aantal bacheloropleidingen zou dalen in plaats van stijgen. Studenten zouden zich pas specialiseren in de masterfase. Daar kunnen de universiteiten zich profileren. Het is volgens de commissie niet de bedoeling dat de universiteiten zich met hun bachelors gaan onderscheiden. Die is voor de meeste studenten niet meer dan een voorportaal van de master.