Een ‘EU Digital Identity Wallet’ (EUDIW), wat moeten we ons daarbij voorstellen?
Van der Zaag: ‘EU-lidstaten leveren volgens wetgeving eind 2026 een digitale wallet op.’
Snels: ‘Overheidsinstanties hebben de plicht om daarvoor te zorgen. Het is de bedoeling dat zo'n digitale wallet gaat werken als een echte portemonnee. Er zitten waardevolle ‘papieren’ in, zoals je rijbewijs, zorgpas en diploma’s. En die kun je eruit halen en laten zien.’
Klinkt mooi, maar dat is vast nog een hele klus….
Van der Zaag: ‘Best wel. De praktische uitwerking heeft veel haken en ogen. Als UT waren wij betrokken bij het onderdeel Digital Credentials for Europe en verkenden wij de kansen van een digitale portemonnee voor het onderwijs.’
Snels: ‘We hielden ons bezig met de vraag wat het betekent om een diploma uit te reiken dat een andere Europese onderwijsinstelling vervolgens moet inlezen en accepteren.’
Van der Zaag: ‘Elk land heeft namelijk zijn eigen manier van uitgifte. In Spanje is bijvoorbeeld een diploma pas geldig is als de koning het ondertekend heeft. Voor de uitwisseling loop je dus tegen de nationale inrichting aan. Daarom hebben we een eerste stap gezet om een generiek diploma te ontwerpen dat rekening houdt met de nationale geldigheid en uitgifte van diploma’s.’
Wat kwam je onderweg tegen?
Snels: ‘Een belangrijk onderdeel daarvan is dat je moet aantonen dat-ie echt van jou is en dat anderen erop kunnen vertrouwen dat dat zo is. Dat kan via een persoonsgebonden identificatie, zoals DigiD: een betrouwbaar mechanisme waarmee we inmiddels zo’n twintig jaar werken.’
Van der Zaag: ‘Echter, DigiD mogen we nog niet gebruiken voor onderwijs, omdat er een burgerservicenummer in staat en dat is een bijzondere vorm van persoonsgegevens die wij als onderwijsinstelling niet mogen verwerken. Maar wat kunnen we dan wel binnen het onderwijs?’
Snels: ‘Die discussie wordt momenteel gevoerd. Eind 2026 ligt er vast een wallet, maar met welke functionaliteiten, dat is nog de vraag.’
Welke kansen biedt een digital wallet nog meer voor onderwijs?
Snels: ‘Het helpt bij de inschrijving om onderwijs te volgen. Dat je online een diploma laat zien. Bijvoorbeeld van een internationale masterstudent. Op dit moment is het controleren van identiteiten en diploma’s voor deze doelgroep erg arbeidsintensief. Het kan dus veel efficiënter.’
Wat is de rol van de UT in deze ontwikkeling?
Van der Zaag: ‘We dachten; je kunt beter actief meeschrijven dan dat het je achteraf overkomt.’
Snels: ‘Daarom deden we mee aan het project Digital Credential for Europa. Dat is nu afgerond. De Europese Commissie lanceert geregeld nieuwe deelprojecten die de ontwikkeling van de uiteindelijke wallet steeds een stapje verder brengt.’
Van der Zaag: ‘Als UT doen we nu niet mee aan een project. Het UT-landschap is dusdanig veranderd waardoor er minder ruimte en geld is om door te gaan.’
Snels: ‘Hoewel we een innovatieve universiteit zijn, staan projecten als deze behoorlijk onder druk.’
Wat kan de UT verder doen om zich goed voor te bereiden?
Snels: ‘De ophanden zijnde ontwikkelingen werken vooral door in de bedrijfsvoering voor ons onderwijs en hoe wij administratieve processen inrichten.’
Van der Zaag: ‘Bijzonder is dat Europese landen heel andere snelheden hebben. De Rijksuniversiteit Groningen heeft al de eerste student gehad die zich aanmeldde via digitale bewijsvoering. Maar hoe zijn wij daarop voorbereid?
Snels: ‘Bij een diploma moet je ook uitleggen wat de inhoud betekent, het zogeheten diplomasupplement: welk niveau is het diploma, welke vakken zijn gehaald, met welke cijfers en wat betekenen die cijfers? Is tien hoog of laag? Die contextinformatie moet er allemaal in zitten.’
Van der Zaag: ‘En je moet ergens beginnen. Je moet op een manier hier over nadenken. Zeker als je wilt dat diploma’s en informatie Europees overdraagbaar zijn, dan moet dat op Europees niveau en dan moeten we het samen doen.’