Een paar saillante punten uit de brief: de student moet meer gaan betalen aan contributie voor lichamelijk vorming en sport, de tandheelkundige zorg voor studenten kan niet worden gezien als een taak van de universiteit, het Studium Generale is eigenlijk geen studentenvoorziening, maar kan toch op ongeveer dezelfde voet worden voortgezet.(...)
De studentenwelzijnszorg zal in verband met de verdere modelontwikkeling t.a.v. de middelentoewijzing aan een normering worden onderworpen. Klein constateert namelijk dat de positie van de welzijnswerkers aan de universiteit op uiteenlopende wijze is geregeld. Studenten die medische hulp behoeven zijn volgens hem in de eerste plaats aangewezen op huisartsen die funktioneren in de algemene gezondheidszorg. De universitaire gezondheidszorg zal vooral een preventief karakter blijven dragen. De tandheelkundige zorg voor studenten kan niet worden gezien als een taak van de universiteit en verder zal de staatssecretaris geen initiatieven nemen ten aanzien van de ziektekostenverzekering van studerenden. Studentenpsychologen hebben in de visie van Klein slechts een aanvullende funktie. De studenten zouden zich in de eerste plaats dienen te vervoegen bij algemeen maatschappelijke welzijnsorganen. Aan de specifieke positie van de studentenpastores daarentegen moet niet worden getornd. Het Studium Generale beschouwt Klein als een organisatievorm die aan de verwezenlijking van de onderwijskundige doelstelling mede bijdraagt. Geen specifieke studentenvoorziening dus. Maar: 'De aanvaardbaarheid van de met het Studium Generale gemoeide kosten zal kunnen worden getoetst in het overleg over de verdeelmethodiek betreffende de financiële middelen', aldus de staatssecretaris. (...)