'In de concepttekst wordt de suggestie gewekt dat het universitair managementteam het beleidsbepalende orgaan van de UT is. Daar zijn wij het principieel mee oneens,' aldus UR-voorzitter Geerten Schrama. 'Sterker nog, het is strijdig met de wet!'
Volgens Schrama staat er in de Wet (op het Hoger Onderwijs en Wetenschappelijk Onderzoek) duidelijk dat het college van bestuur het strategisch beleid van de instelling bepaalt en vaststelt. En niet het UMT dus, dat sinds de recente reorganisatie op de UT behalve uit het CvB ook uit de decanen en wetenschappelijk directeuren bestaat.
Schrama: 'Het UMT kan niet meer zijn dan een adviesorgaan. Natuurlijk mag het college best naar zijn adviseurs luisteren, maar het CvB beslist. Het kan niet zo zijn dat wij als medezeggenschapsorgaan geen afspraken kunnen maken met het college, omdat dat eerst ruggespraak moet houden met decanen en directeuren.'
De UR heeft zijn bezwaren nog eens vastgelegd in een brief die deze week aan het CvB is gestuurd: 'De in het concept-BBR aan het UMT toegekende rol ondergraaft de medezeggenschap,' aldus Schrama in de brief namens de raad. 'Medezeggenschap kan alleen goed worden uitgeoefend als het medezeggenschapsorgaan overleg kan voeren met het gremium dat het beleid bepaalt. De UR heeft geen relatie met het UMT, niet formeel en niet feitelijk.'
De raad stelt voor om de gewraakte passage in het concept-BBR zodanig te wijzigen, dat de beleidsbepalende rol duidelijk bij het college ligt, dat 'in nauw overleg met het UMT, doch onverminderd de bevoegdheden van de Raad van Toezicht en de Universiteitsraad' zijn beslissingen neemt.
Volgens CvB-lid Huib de Jong, die de UR-brief gisteren nog niet had gezien, is er echter geen sprake van een fundamenteel verschil in de relatie tussen CvB en de UR voor en na de reorganisatie. 'In het reorganisatieplan hebben we een sturingsmodel afgesproken, waarbij het college, de decanen en de wetenschappelijk directeuren het universitair managementteam vormen. Tegelijk hebben we vastgelegd dat de besluitvorming plaatsvindt onder eindverantwoordelijkheid van het CvB. Het college neemt dus de verantwoordelijkheid voor de besluiten die in het UMT worden genomen, en daarmee gaan we naar de UR. Voor de formele verhoudingen tussenraad en college maakt dat dus geen verschil: de raad heeft te maken met het college. Als er geen UMT was geweest hadden we als college ook overleg moeten voeren met betrokkenen in de organsiatie. Besluiten neem je nu eenmaal niet zonder draagvlak. Dat vindt de universiteitsraad ook belangrijk.'
Ander punt dat bij de overlegvergadering tussen UR en CvB van aanstaande dinsdag nog opgehelderd moet worden is de mogelijkheid om studenten deel te laten uitmaken van het opleidings- en faculteitsbestuur. Op dit punt is het BBR-concept volgens de raad niet in overeenstemming met eerder gedane toezeggingen van het CvB.