Slechts een fractie van de studenten die vakken in het buitenland willen volgen, doet dat ook. Dat komt mede doordat universiteiten en hogescholen nog te weinig internationaliseren.
Die conclusie trekken studentenbond ISO en het Erasmus Studenten Netwerk op basis van een inventarisatie, waar ze de laatste hand aan leggen. Zestig procent van de ondervraagden heeft plannen een deel van de studie over de grens te volgen. In de praktijk waagt slechts zes procent de oversteek.
Gebrek aan buitenlandplaatsen zou een van de belangrijkste oorzaken zijn voor het lage aandeel studenten dat de grens overgaat. Verschillen in jaarindelingen gooien ook roet in het eten, zegt ISO-voorzitter Linda Van Beek. 'Te vaak is er overlap in de blokken. Dan leidt een buitenlandverblijf snel tot vertraging. En dat kan voor een student reden zijn om er maar van af te zien.' Volgens Van Beek heeft de invoering van het bachelor-masterstelsel nog weinig bijgedragen aan een grotere mobiliteit.
Ook zou de wachttijd (veelal een jaar) korter moeten. Veel studenten kunnen hun vakken in het buitenland nu niet goed plannen. Ze weten namelijk nog niet hoe ver ze tegen die tijd met hun studie zijn opgeschoten, blijkt uit de inventarisatie.
De eerste hobbel naar een buitenlands verblijf ligt overigens al in de collegebankjes van de universiteiten en hogescholen, zegt Van Beek. 'Het Engelstalige onderwijs in Nederland is onder de maat. Dat is niet zo'n goede voorbereiding op een buitenlands verblijf.'