Doctoraat in China, een hele eer

| Redactie

Adelborst Bert Jongen haalde in 1970 zijn baccalaureaat aan deze universiteit, toen nog TH Twente geheten, keerde terug naar de marine, maar verkoos uiteindelijk een wiskundecarrière boven het ruime sop. De UT-alumnus én -promovendus schopte het tot hoogleraar in Aken. En - dit voorjaar - tot eredoctor in China.

Het Hauptgebäude van de Rheinisch-Westfälische Technische Hochschule Aachen is een neoklassieke kolos uit 1870, aan de rand van het Akense centrum. De RWTH, met onder meer een letteren- en een medische faculteit allang niet meer puur technisch, is de grootste werkgever van de stad met 250.000 inwoners en 30.000 studenten.

Naast de monumentale ingang wacht een kaal veld, waar 'tijdelijke huisvesting' tot voor kort een in WO II kapotgebombardeerde vleugel verving, op nieuwe universitaire bebouwing. Ford sponsort, en voor de verwarming van het gebouw ontwikkelt de RWTH zelf een nieuw systeem dat gebruik maakt van warmwaterbronnen in de Akense bodem.

Statige trappen en marmeren gangen leiden naar de burelen van prof.dr.dr.h.c. Hubertus Th. Jongen, een van de 27 wiskundehoogleraren die de faculteit Mathematik, Informatik und Naturwissenschaften telt. Zestien jaar zetelt Jongen nu in Aken; drieëntwintig jaar is hij weg uit Twente, waar hij van 1974 tot 1980 als wetenschappelijk assistent werkte en in 1977 promoveerde.

Zijn eerste kennismaking met de campus staat hem nog scherp voor de geest. 'Mariniers op de campus' kopte het THT-Nieuws toen Jongen daar met een marinemaat kwam studeren, herinnert hij zich. 'We kwamen als officieren in een ultralinkse woongroep terecht, op een campus waar de studentenrevolte nog maar net achter de rug was. Dus dat zorgde wel voor wat opschudding en discussie.'

Een driejarige officiersopleiding en twee jaar varen had Jongen erop zitten toen hij door de marine naar Twente werd gestuurd. Voor het eerst kreeg de nieuwe TH klanten van de marine, die tot die tijd de gevestigde opleidingen in Delft en Eindhoven verkoos. Jongen: 'We kregen de opdracht om in anderhalf jaar ons baccalaureaat te halen en ons op 1 januari weer aan boord te melden. Normaal stond er ruim drie jaar voor die opleiding. We moesten maar zien hoe we ons redden.'

Omdat het de marine niet uitmaakte wát hij studeerde, áls hij maarstudeerde, koos Jongen binnen de brede bachelorachtige opleiding voor zo veel mogelijk wiskunde. 'Een compleet studieprogramma voor wiskunde bestond er nog niet eens. Ik kreeg een lijst met boeken op, bestudeerde die zelf en deed daar tentamens over. Dat was keihard werken, maar wel een leuke tijd.'

Zijn terugkeer naar de marine was kortstondig. 'Het was allemaal dolle pret hoor. We hadden de Middellandse Zee als oefengebied: weekje varen, weekendje vrij en dan met een paar maten naar Marseille en St. Tropez ... Maar op een gegeven moment had ik het toch wel gezien.' Via een THT-connectie kwam Jongen in 1972 aan een baan als wetenschappelijk assistent in een biomechanische onderzoeksgroep van de universiteit in Münster. Overdag werkte hij aan computersimulaties voor heup- en rugoperaties en haalde in de avonduren met zelfstudie in één jaar tijd zijn bul als Diplom Mathematiker.

In Twente, waar hij van 1974 tot 1980 wetenschappelijk medewerker was en in 1977 promoveerde, legde hij vervolgens de basis voor zijn wetenschappelijke carrière, met name op het vakgebied Globale Optimalisatie.

Jongen: 'Ik ben niet getrouwd met de wiskunde vanwege de formules. De abstractie van de wiskunde, waarmee je voor heel veel verschillende problemen oplossingen kunt vinden, dat is het boeiende. Outputfuncties modelleren, in wiskundige vergelijkingen gieten en technieken ontwikkelen voor optimalisatieproblemen in de procesindustrie bijvoorbeeld. Maar optimalisatievraagstukken kom je overal tegen. Bij de mens, in de natuur: alles en iedereen zoekt naar zo veel mogelijk output met zo weinig mogelijk input.'

Zijn eerste professoraat kreeg Jongen in 1980 aan de universiteit van Hamburg, maar de meest curieuze herinneringen bewaart hij aan zijn gasthoogleraarschap aan de Humboldt Universität in het toenmalige Oost-Berlijn. In 1985 ging het er nog streng aan toe en was er van een naderende Wende nog niets te merken. 'De kamers van collega's die aan gevoelige projecten werkten voor de computerindustrie van de DDR werden aan het eind van elke werkdag verzegeld met een rood middeleeuws lakzegel. Ik was toen nog reserveofficier bij de marine, maar ik vraag me af of zij dat wisten.'

De contacten die Jongen er opdeed, ook met wetenschappers van DDR-vriend Cuba, bleken van blijvende waarde. Nog steeds organiseert Jongen om het jaar wiskundige conferenties in het Caraïbisch gebied: 'Zo verenig je het nuttige met het aangename: iedereen komt graag naar die regio en zo'n conferentie werpt wel z'n vruchten af voor de wetenschap in die landen.'

Jongens sobere werkkamer getuigt van zijn rijk vertakte netwerk. Een poster van de universiteit van Havana siert de muur. In verschillende kasten staan Chinese souvenirs: een slang op sterk water, en een replica van een vier eeuwen oude houten toren uit de provincie Shanxi, waar Jongen op 1 april een eredoctoraat ontving van de gelijknamige universiteit in de 33 miljoen inwoners tellende provincie. Een hele eer, want het is de eerste erebul die de universiteit uitreikte. Sowieso is China niet scheutig met eredoctoraten: sinds de invoering ervan in de vijftiger jaren viel slechts veertig wetenschappers deze eer te beurt.

Jongen verdiende de onderscheiding volgens de Chinezen met, uiteraard, de kwaliteit van zijn wetenschappelijke werk en met zijn inzet voor de wiskunde in Shanxi. 'Via twee Chinese medewerkers van mij, die tijdens de Culturele Revolutie uit dat gebied naar Duitsland zijn gevlucht, zijn er de laatste jaren contacten opgebouwd met die universiteit. We hebben medewerkers uitgewisseld, materiaal gestuurd en colleges opgezet,' vertelt Jongen, die ook zelf enige tijd in Shanxi doceerde.

'De dag na de ceremonie moest ik op audiëntie bij de president van de provincie. Dat ging echt zoals je dat bij staatsbezoeken op de televisie ziet: limousines, tolken, camera's. Een enorm spektakel.'

In Aken besteedde zelfs het huis-aan-huisblad Super Mittwoch aandacht aab zijn Chinese avontuur. Sindsdien is Jongen een bekende Akenaar en wordt hij regelmatig op straat herkend, vertelt hij lachend, wandelend door het historische centrum.

Onder het genot van wat Akense specialiteiten uit de gutbürgerliche Küche van restaurant 'Zum goldenen Löwen' bekent Jongen dat hij blij is met de erkenning voor zijn werk, in binnen- en buitenland. Maar tot een vertrek uit Aken zal het niet gauw leiden, verwacht hij: 'Ik ben geboren in Limburg, ik woon op de Vaalser Berg in de hoogstgelegen flat van Nederland, mijn jogging-parcours loopt over het drielandenpunt, ik ben deeltijdhoogleraar in Maastricht en Hamburg. Ik zou geen plaats weten waar ik het meer naar mijn zin zou kunnen hebben.'

En de marine heeft hij nooit meer gemist?

'Varen doe ik alleen nog twee keer per jaar in Friesland en op de Waddenzee. Met een paar Twentse studiemaatjes.'

Menno van Duuren

Bert Jongen, tijdens de uitreiking van zijn eredoctoraat in China.


Stay tuned

Sign up for our weekly newsletter.