'Noem me maar liever geen voetbaleconoom,' zegt Van der Burg. 'Voor een buitenstaander ruikt dat meer naar bier en gezelligheid dan naar serieus onderzoek. Hou het maar op econoom die zich met voetbal bezighoudt.'
En dat doet Van der Burg. In '96 schreef hij 'op een zondagmiddag' zijn eerste artikel, naar aanleiding van de lancering van de betaalde sportzender TV-7, maar pas de laatste twee jaar is sporteconomie zijn core business. Vorige maand trad hij - als eerste Nederlands lid - toe tot de International Association of Sports Economists, die deze week in Zwitserland haar jaarlijkse congres houdt.
Sporteconomie is nog een jonge discipline, legt van der Burg uit. In Amerika verscheen de eerste wetenschappelijke publicatie in 1956 en in de jaren zeventig ontwikkelde het vak zich daar tot een serieuze wetenschap. Het eerste Europese artikel verscheen in 1971 en pas nu begint sporteconomie in Europa als wetenschap door te breken.
Van der Burg presenteert in Neuchâtel de voorlopige resultaten van een onderzoek dat hij samen met BBT'er Peter Geurts en RUG-collega Bart Los uitvoert. 'We hebben ruim duizend Nederlanders naar hun mening gevraagd over een nieuwe structuur voor een Europese competitie met 60 topclubs, de zogenaamde Superliga. De eerste, nog voorlopige uitkomsten wijzen erop dat een significant deel van de Nederlandse voetballiefhebbers daar niet op zit te wachten.'
Hoe dan ook beweegt de markt zich volgens Van der Burg steeds meer in de richting van een Europese Superliga. Drie (rijke) topclubs domineren de nationale competitie en nog maar een beperkt rijtje (rijke) Europese toppers is in staat de Champions League te winnen. Daardoor worden de bestaande competities minder interessant en dat kan leiden tot het ontstaan van een Superliga. Van der Burg: 'Als je de vrije concurrentie haar gang laat gaan, dan draait het daar waarschijnlijk op uit. Maar als de meeste liefhebbers dat niet willen, dan werkt de markt dus niet goed en zul je moeteningrijpen.'
Ingrijpen in de marktwerking: het lijkt vloeken in de kerk, voor een econoom. 'Overheidsingrijpen is in sommige gevallen best acceptabel,' vindt Van der Burg. 'Bijvoorbeeld als er monopolie-elementen in het spel zijn, zoals ook in de voetbalsector het geval is. Bovendien treden er in de voetbalsector zeer speciale 'marktimperfecties' op, die je nergens anders tegenkomt. Als je de bestaande competitiestructuur wilt behouden én de competities aantrekkelijk en spannend wilt houden, dan zul je iets moeten doen.'
Nog meer financiële hulp geven aan al die middelmatige clubs als Twente, Vitesse, MVV, AZ die wanhopig proberen met de besten mee te komen, biedt volgens Van der Burg op de langere termijn geen uitkomst. 'Nee, integendeel. In heel Europa zou je de voetbalsubsidies - die feitelijk allemaal illegaal zijn - moeten afschaffen. Dan ben je er nog niet, want de krachtsverhoudingen blijven dan relatief hetzelfde. Je moet er een systeem van een progressieve voetbalbelasting voor in de plaats zetten: clubs met een omzet tussen de 10 en 20 miljoen betalen 10 procent belasting over wat ze boven de 10 miljoen verdienen, bij 20 tot 30 miljoen omzet 20 procent, enzovoorts. Grote clubs met meer dan 90 miljoen omzet sla je aan voor 90 procent op wat ze extra verdienen; die houden dan toch nog wel het meeste geld over, maar de onderlinge verschillen worden kleiner. Hoe zo'n systeem precies werkt ben ik nog met behulp van een model aan het onderzoeken, samen met professor Aloys Prinz uit Münster. In elk geval moet het een uniform Europees beleid zijn, want als je zoiets alleen in Nederland invoert wint een Nederlandse club nooit meer iets.'
In de tussentijd mag een gemeente een club best met een marktconforme lening op de been houden, vindt Van der Burg, maar dan wel onder strikte voorwaarden. 'Een gemeente mag bijvoorbeeld best eisen dat de club inbreekt op de lopende contracten van zijn spelers. De gemeente is immers niet de werkgever, maar de redder in nood. Als de spelers weigeren om minder te verdienen, moet de gemeente geen subsidie geven. Dan zijn de spelers verantwoordelijk voor de ondergang van hun club én het verlies van hun eigen contract. Nu krijgt de gemeente nog te vaak de Zwarte Piet toegeschoven en is men vaak onnodig veel geld kwijt aan de steun.'
Tegelijk zou de Vereniging van Nederlandse Gemeenten bij de Europese Commissie kunnen aandringen op strikte handhaving van het subsidieverbod, aldus Van der Burg. 'Daarbij kan het dreigement gebruikt worden om naar het Europese Hof te gaan als de Europese Commissie geen actie onderneemt, want ze hebben de wet aan hun kant.'
Maar zolang er nog geen voetbalbelasting is, zullen we er volgens Van der Burg genoegen mee moeten nemen dat Ajax, Feyenoord en PSV de dienst uitmaken. 'En wat erger is: ik moet er als Feyenoord-fan mee leven dat mijn club voorlopig geen kans meer maakt om de Champions League te winnen.'
Menno van Duuren
Tsjalle van der Burg: ...voorlopig zullen PSV, Ajax en Feyenoord de dienst blijven uitmaken...