Varken
Ik zag - dat is het mooie van het verblijf in het hiernamaals, dat je alles kunt zien - ik zag dat opvallend veel voetbalsupporters bij de verkiezingen meteen na mijn hemelvaart op mij hebben gestemd. Nog steeds lig ik goed bij het voetbalpubliek. Op de homepage van Feyenoord prijkt een foto van mijn tronie. Het gajes denkt blijkbaar dat ik aan hun kant sta. En tot een bepaald punt is dat ook wel zo. Ik houd van voetbal. Het is de mannensport bij uitstek. Van die goedgebouwde jongens in kekke broekjes, waarin hun mannelijkheid goed tot uitdrukking komt. Heel wat anders dus dan de meidensport bij uitstek, het hockey, beoefend door Wassenaarse en Bloemendaalse kakjongetjes, gekleed in broeken die veel weg hebben van een rokje. Afijn, dat heb ik ooit geschreven in de Elsevier en misschien heb ik daar die hooligan-sympathie wel aan verdiend.
Maar als gezegd, mijn liefde voor voetbal kent zijn grenzen. In principe misgun ik niemand een buitensporig hoog inkomen. Zolang zo'n bofkont maar genoeg gekken kan vinden die bereid zijn dat inkomen te betalen. En ik ben niet zo'n gek. En ik zie ook niet in waarom de gemeenschap wel zo gek zou moeten zijn. Daarom heb ik altijd gezegd dat de overheid moet stoppen met dat eindeloze en ongebreidelde geld pompen in de bodemloze putten van de Betaald Voetbal Organisaties. Gerd Leers heeft dit blijkbaar goed begrepen. (Zou Volkert van der Graaf een aanhanger van FC Wageningen zijn geweest?)
Voetbal is een volkssport. En het belangrijkste kenmerk van een volkssport is dat het zo goedkoop is, dat het volk het kan betalen. Dat is nou ook precies de charme ervan. Elf tegen elf op een knollenveld, met de jasjes als hoekvlag. Nee, ik heb het zelf nooit gespeeld. Maar ik zou het wel kicken hebben gevonden wanneer mijn butler het wel had gedaan. Dan had ie van mij gerust, elke keer als ie een wedstrijd had, een uurtje eerder naar huis gemogen. Thuis had ik hem dan toch niet nodig. Want ik zou iedere wedstrijd trouw plaatsnemen op de tribune. Niet in een skybox, maar met eensigaartje tussen het volk.