'Economen van naam' die beweren dat extra overheidsuitgaven - bijvoorbeeld voor de zorg - de komende jaren wel even voorrang mogen krijgen boven een gezonde begroting hoeven niet te rekenen op het respect van Peter Boorsma. 'Die extra uitgaven ten koste van het begrotingstekort kun je alleen maar doen als je zeker weet dat je daarmee problemen oplost en dat het over vijf jaar beter gaat in die sector. Maar dat is niet zo: het tekort aan bedden, dat blijft.'
Deze waarschuwing, verpakt in zijn dankwoord tot besluit van zijn jubileumsymposium, is symptomatisch voor Boorsma's nimmer aflatende strijd voor een 'efficiënte uitvoering van de publieke taak', een 'solide beleid' en een 'goed rentmeesterschap' van de overheid, zo bleek uit de bijdragen van de symposiumsprekers. Voor de gelegenheid werd de vasthoudendheid van de jubilerende hoogleraar gekarakteriseerd als 'de gesel van Boorsma.'
De drievoudig oud-decaan van de voormalige faculteit Bestuurskunde, mede-oprichter van het Centrum voor Studies van het Hoger Onderwijsbeleid (nu CHEPS) en initiatiefnemer het Internationaal Politie Instituut Twente (nu Instituut voor Maatschappelijke Veiligheidsvraagstukken) begeleidde tot nu toe 22 promovendi, 'een record binnen Bestuurskunde' volgens BBT-decaan Wouter van Rossum. Negentien van hen leverden een bijdrage aan het lijvige liber amicorum 'PromotiBoek Boorsma', met artikelen over de hoofdaandachtsgebieden van Boorsma's wetenschappelijke werk.
Een van de auteurs, oud-promovendus Bernard Steunenberg (nu hoogleraar bestuurskunde in Leiden), haalde in zijn luchtige symposiumtoespraak op het symposium herinneringen op aan zijn student-assistentschap, waarbij hij Boorsma in 1988 vergezelde op een reis naar de Nederlandse Antillen. De 85 privatiseringsadviezen die Boorsma toen met hulp van Steunenberg in een rapport vastlegde wekten toen de nodige beroering bij de Antilliaanse overheid, maar blijken vijftien jaar na dato grotendeels nog steeds niet te zijn uitgevoerd.
Lidewijde Ongerink, in 1978 als student aan de UT begonnen en nu plaatsvervangend directeur-generaal openbare orde en veiligheid bijBinnenlandse Zaken, belichtte de moeizame totstandkoming van een bekostigingsmodel voor de regionale politiekorpsen. Het model is er nu, en werkt, maar de toetsing van de gemaakte budget-prestatieafspraken is het volgende probleem, mede gezien de vaag geformuleerde doelstellingen (verbetering van de veiligheid moet in 2006 'in het vizier' zijn) van het kabinet Balkenende-I op dit gebied.
Veiligheid is ook een moeilijk meetbaar begrip, betoogde directeur Cees van der Vijver van het Veiligheidsinstituut. De oplossingspercentages in Duitsland (50) en Nederland (15) zijn bijvoorbeeld technisch niet vergelijkbaar, maar berichten over dat verschil veroorzaken wel verontwaardigde reacties. En als de misdrijven die niet worden aangegeven nog eens wordt opgeteld bij het percentage niet-opgeloste zaken, zakt het slaagpercentage helemaal weg. Anderzijds groeit het veiligheidsgevoel van burgers ook al door hen 'de indruk te geven dat ze in een just world leven, waarin een effectief en efficiënt veiligheidsapparaat aan het werk is.' Daarom moet de politiek ook niet onmiddellijk reageren op de roep van het volk om sterkere repressie. Het voeren van 'wijs beleid' is minstens zo belangrijk, aldus Van der Vijver.
![]()