Ik herinner mij het oude Europa nog van toen het jong was. Dat was het land van de vrijheid. Het land van de onbegrensde mogelijkheden. Het land waar wij allemaal naar verlangden. Als er maar even een tipje van ons ijzeren gordijn werd gelicht, dan glipten wij daar onderdoor naar binnen. En dan waren we welkom. Dan mochten wij mee bouwen en delen in de welvaart. Maar nu de muur weg is, de tweedeling is opgeheven, nu is Europa oud en vreest het onze komst. Het wordt toch niet te druk, hè. Wat zeg je, opoe? Dat het toch niet te druk wordt.
Toen het oude Europa nog jong was, ging daar niets te ver. Demonstraties, rellen, sit-ins, maagdenhuizen, hippies, punks. Jongeren provoceerden hun ouders en leerkrachten met de meest afgrijselijke uitdossingen en dat werd dan de mode. Dan ging oma een jaar later in dezelfde vreselijke kleding naar de kerk. Mini-rokken. Broekspijpen waar een nest sint-bernards ongezien onder schuilen kon. Maar als er nu een tienermeisje op school een hoofddoekje waagt te dragen, dan is Europa te klein.
Toen het oude Europa nog jong was, toen waren de zaken daar geregeld. Wij sleten onze dagen in wachtrijen, maar in het westen hadden ze de boel op orde. Loketten waar je werd geholpen, gezondheidszorg, onderwijs. En wie er in z'n auto stapte, kon starten en wegrijden. Nu spenderen nutsbedrijven hun centen er aan voetbal en zijn functionerende voorzieningen net zo'n toevalstreffer als een doelpunt van FC Twente.
Toen het oude Europa nog jong was, wist men er van aanpakken. Als er een dijk brak, dan bouwde men nieuwe hogere dijken. Nu benoemt men een enquêtecommissie. En die doet wat bij ons de apparaski deden. Praten. Meters papier produceren. Net zo lang tot er een volgende ramp komt en het hele circus weer van voren begint.
Toen het oude Europa nog jong was, had het echte democratieën. Wij hadden slechts één partij, maar in het westen had je meerdere partijen met uiteenlopende standpunten. En die pasten vredig in één Kamer. En na een achternamiddagje onderhandelen gebroederlijk in één kabinet. Nu roepen alle partijen daar hetzelfde en kunnen ze toch niet door één deur. Kibbelende oudjes, zo noemen we dat hier. Ja nogmaals, Rumsfeld sloeg de spijker op z'n kop. Zulk een helderinzicht hadden wij niet van hem verwacht. Want zeg nou zelf, hij is en blijft een representant van het oude Amerika.