Uitdaging
Eind jaren negentig, toen er een tekort aan it'ers was, werden bèta's met duizelingwekkende salarissen verleid tot een overstap. Velen vielen voor dat geld. Maar opvallend genoeg, juist niet de hoogvliegers. Nog steeds kiezen de zwakke broeders onder de bèta's voor een baan in de ict, als management consultant, bij een verzekeraar, of in de financiële dienstverlening. Ze verdienen daar beduidend meer dan hun vakgetrouwe studiegenoten, maar door Wibbink en Jacobs worden ze inmiddels niet meer als bèta gerekend. En terecht niet.
Iedere bèta kan na een maand avondstudie de problemen van een econoom of een bedrijfskundige oplossen. Als je hem maar genoeg betaalt, dan krijg je hem wel zo gek. Maar het omgekeerde lukt niet. Al vertienvoudig je het salaris van een econoom, een natuurkundig probleem zal hij nooit kraken.
Nogmaals, echte bèta's gaan niet voor het geld. Ze willen worden uitgedaagd. Vaker dan andere hogeropgeleiden kiezen ze voor een promotieonderzoek. En vervolgens stapelen ze post-docs. Bedrijven op zoek naar gekwalificeerd R&D-personeel hebben te maken met afgestudeerden die twijfelen of ze toch niet liever aio willen worden. Zulke vakidioten zijn niet gevoelig voor een betere salarisaanbieding. Die paai je alleen met interessant onderzoek.
En dat is precies wat nu gebeurt. Kenniscentra verwennen hun schaarse bèta's met zoveel mogelijk diepgang. Geen pr-verplichtingen. Geen organisatorische rompslomp. Daar worden andere mensen voor aangetrokken. Specialisten, die niets anders kunnen. Die definiëren voor zichzelf een interessante managementstitel en laten zich overeenkomstig betalen. Wibbink en Jacobs trekken hier conclusies uit, maar de bèta's hoor je er niet over klagen. Ze zijn blij dat iemand dat stomme werk wil doen. Iemand moet de papierwinkel op orde houden. Ze begrijpen alleen niet waarom de werkster die het interieur op orde houdt niet net zoveel betaald krijgen. Maar lang denken ze daar niet over na. Ze hebben gelukkig interessantere problemen aan hun hoofd.