Van techniek tot aan gezondheid: in het hele hoger onderwijs studeren vrouwen sneller dan mannen. Dat blijkt uit de tweejaarlijkse emancipatiemonitor van het Centraal Bureau van de Statistiek.
Aan de universiteit heeft 57 procent van de meisjes na zes jaar haar bul, tegenover 41 procent van de jongens. Maar liefst 63 procent van de hbo-studentes is binnen vijf jaar klaar, terwijl minder dan de helft van de jongens daarin slaagt. Deze verhouding is overigens al jaren hetzelfde.
Vooral in de universitaire gezondheidsstudies is het verschil groot. Slechts vijfenvijftig procent van de jongens is in die hoek binnen zes jaar afgestudeerd. Onder meisjes is dat bijna vijfenzeventig procent. Maar zelfs in traditionele mannenstudies zijn de vrouwen iets sneller, al is het verschil daar niet groot. Een derde van alle techniekmeisjes heeft na zes jaar haar bul op zak. Onder jongens is dat twee procent minder.
In het wetenschappelijk onderwijs zijn sinds 1990 steeds meer vrouwen gaan studeren: van 44 procent in 1992 naar 49 procent in 2002. De toename is relatief het sterkst in de landbouwstudies, waar tegenwoordig bijna evenveel vrouwen als mannen studeren. In 1990 kwam het vrouwelijke aandeel nog maar net boven de veertig procent. Op dit moment studeren er evenveel mannen als vrouwen. De meeste andere landen van de Europese Unie tellen meer vrouwen dan mannen in het hoger onderwijs.
