(zie ook rubriek Nieuws, voorpagina)
Opleidingsdirecteur Ton Mouthaan zegt `buitengewoon' blij te zijn met de cijfers die de QANU dinsdag gaf voor de Twentse opleiding elektrotechniek. `Je moet die niet zien als iets absoluuts, maar meer als een indicatie dat we goed met het onderwijs bezig zijn.'
Tegelijkertijd onderstreept hij de noodzaak om de huidige vwo-scholier, beter dan nu het geval is, te accomoderen, terwille van een betere aansluiting op een studie als elektrotechniek.
Internationaal doet zijn opleiding het uitstekend; er is aansluiting met het EL-onderzoek en driekwart van de studenten doet een stage over de grens. Met de studiebaarheid zit het ook wel goed (een 7,5, het hoogste cijfer van de drie), maar Mouthaan erkent dat studenten veel te lang over hun studie doen. `We doen er van alles aan, maar het lukt ons maar niet om het rendement op te krikken.' Dit ondanks het feit dat de afdeling afspraken heeft gemaakt met studievereniging Scintilla dat studenten in dat eerste jaar nog geen bestuurs- of commissiefunctie mogen vervullen. `Dat verhoogt de concentratie op en betrokkenheid met het onderwijsprogramma. Het is misschien een wat subjectieve benadering, maar het helpt wel. `
Minder te spreken is de opleidingsdirecteur over de werk- en leerhouding van de nieuwste generaties vwo'ers die volgens hem ernstig te kort schieten in hun instrumentarium zoals abstractie, vaardigheden en zelfstandig werken. `Het concept van het studiehuis op het vwo daagt scholieren kennelijk niet meer tot uiterste uit in exacte vakken als wiskunde en natuurkunde. Het beeld van de laatste twee generaties is dat eerstejaars braaf op het college komen, maar na het college totaal met iets anders bezig gaan. Terwijl het studeren in feite dan pas begint. Dat heeft met houding te maken. We zullen een slag moeten maken om het wiskundeniveau van eerstejaars in wetenschappelijke zin te repareren. We merken overigens dat ze dat zelf ook willen.'
Ondanks de lovende QANU-kritiek denkt Mouthaan dat er niet alleen wat die aansluiting betreft het een en ander zal moeten veranderen, maar ook binnen de opleiding zelf. `De eerste drie jaren zijn nu als het ware dichtgetimmerd. Onze soliditeit is tevens onze zwakte. We zullen op de een of andere manier toch een verbouwing moeten plegen: een herdefiniëring van de onderkant zeg maar.' Verder wil hij een intensiever contact met de ongeveer zestig vwo-scholen in de omgeving (waar het gros van de instroom vandaan komt). `Het is een enorme klus, maar ook welhaast onze maatschappelijke plicht om de plussen en minnen van profielkeuzes uit te leggen. We kunnen schooldecanen, die het al druk genoeg hebben met andere zaken, daarbij helpen'. Aan de voorlichtingsdagen ligt het niet zegt hij. `Die zijn het beste van Nederland'.
Mouthaan, die wel kan waarderen dat de commissie `onze kleine overhead' als goed kwalificeert, piekert er niet over de lat lager te leggen.'Onze ingenieurs en die van Eindhoven en Delft zijn van uitstekende kwaliteit, daar gaan we niet op inleveren.'