`Manufuture' werd vorig jaar gehouden in Milaan. Dit jaar in Enschede. Hoezo Enschede?
`In het kader van het Nederlandse voorzitterschap was er bij de EU belangstelling om het congres in Nederland te houden. In Milaan werd ik benaderd om hierin een rol te spelen. Dat wilde ik wel, maar ik vond dat het dan echt in Twente moest plaatsvinden. SenterNovem, het ministerie van EZ, de metaal/elektro-brancheorganisatie FME en Ontwikkelingsmaatschappij OostNV hebben er samen hard aan getrokken om het programma hier rond te krijgen. Al met al heeft de organisatie me een jaar gekost. Driehonderdvijftig congresgasten waren er, op uitnodiging: de helft uit de industrie, een kwart uit onderzoeksorganisaties en een kwart overheidsbestuurders.'
Europese maakindustrie ...?
`Het gaat erom hoe Europa zich in de toekomst industrieel positioneert. In het algemeen is men er ongerust over dat veel maakindustrie verdwijnt naar lage lonen landen. In het zevende kaderprogramma van de EU zal daarom extra aandacht komen voor industrieel gericht onderzoek en de rol van het mkb: ook kleinere bedrijven moeten profiteren van onderzoeksinspanningen om hun innoverende vermogen op peil te houden. Maar ... ze moeten ook zelf willen investeren.
`Op het congres werd het Manufuture Technology Platform aangekondigd door Achilleas Mistos, directeur-generaal Research van de EU. Vertegenwoordigers uit verschillende branches gaan nu formuleren welke onderzoeksinspanningen prioriteit krijgen bij het ontwerp van toekomstige productietechnieken, -machines en -besturingssystemen.'
Was de opzet in Twente anders dan in Milaan?
`De conferentie in Milaan was statisch. In Twente werden bedrijfsbezoeken in de regio afgelegd. Die dienden weer als input voor de discussies en de workshops. Dat leverde soms verrassende inzichten op over de kracht van de Twentse industrie. Tijdens het avondprogramma in de nieuwe Grolsch brouwerij toonde Loek de Vries, bestuursvoorzitter van Koninklijke Ten Cate, dat je met een juiste mix van producten en productietechnologieën overeind kunt blijven in de als verloren beschouwde textielmarkt. Ten Cate schakelde over op hightech vezels, bijvoorbeeld voor kunstgras en intelligente kleding. Het bedrijf gaat naar China, dat wel, maar juist om daar kunstgras te produceren voor de lokale markt. Ook konden we voorbeelden laten zien van UT-spin-offs. Die leiden soms tot een nieuwe industrietak, zoals Norit/X-flow in de membraanmarkt.'
Wat kan de UT betekenen voor de Europese maakindustrie?
`Als ondernemende universiteit zijn we gewend om met marktpartijen tot resultaten te komen. Dat is alvast een voordeel. Belangrijk is om het mkb meer bij research te betrekken. Zij moeten investeren, maar kennisinstellingen moeten zich met hun researchactiviteiten bedrijfsvriendelijker opstellen. In het grijze gebied tussen het ontwikkelen van basiskennis en gerichte productontwikkeling kan de universiteit een goede rol spelen. Daar heb ik ideeën over waar misschien niet iedereen direct warm voor loopt. Promovendi die industrieel toepassingsgericht onderzoek doen financieren voor een periode van zes jaar bijvoorbeeld: na het vierjarig promotietraject neemt het bedrijf de promovendus twee jaar in dienst, met als doel commercieel iets te doen met de kennis die is opgebouwd en eigen R&D-activiteiten op te starten. Als tegenprestatie moet het bedrijf verplicht de resultaten van het onderzoek implementeren. Ik ben ervan overtuigd dat het onderzoek niet aan wetenschappelijk niveau inboet, maar wel veel beter toepasbaar is. Veel mkb'ers zullen zo'n werknemer bovendien langer dan twee jaar in dienst willen houden.'
Vinden uw ideeën al weerklank in Europa?
`Het idee is gelanceerd. Ik ga eraan werken om draagvlak te creëren. Door de organisatie van Manufuture zijn onze contacten met Brussel sterker geworden. Ik zit inmiddels in een expertgroep die tot taak heeft om strategische research voor industriële voortbrengingsprocessen beter op de agenda van de EU te zetten. In het zevende kaderprogramma zullen die ideeën voor het eerst handen en voeten krijgen. Het is altijd beter om zelf actief bij de planvorming betrokken te zijn dan achteraf te bekijken hoe je onderzoeksactiviteiten binnen die afspraken vallen.'
Egbert van Hattem
Fred van Houten: `Ik heb ideeën waar niet iedereen direct warm voor loopt.' (Foto: Arjan Reef)