Voor studenten uit draagkrachtiger milieus blijft men van een bijdrage van de ouders uitgaan. Het plan van de AR moet gefinancierd worden vanuit de huidige studiefinancieringspot en de aan studenten uitgekeerde kinderbijslaggelden.
Met de nieuwe regeling verliezen ouders van studenten het recht op kinderbijslag. In plaats daarvan krijgen studenten nu zelf geld. Wat betreft de rentedragende leningen is het de bedoeling dat deze moeten worden betaald naar rato van van het latere inkomen. Het gehele stelsel is gebaseerd op het beginsel van budgettaire neutraliteit, hetgeen wil zeggen dat het net zoveel moet gaan kosten als er nu aan studiefinanciering wordt uitgegeven. Het grote verschil is echter de manier van uitkeren alsmede het feit dat de renteloze voorschotten verdwijnen.
In het plan van de Academische Raad, dat werd voorbereid door een werkgroep onder leiding van de Tilburgse hoogleraar J. van Dijck, is ook voorzien in een regeling voor ziektekosten. De premie daarvoor wordt geheven over de basisbeurs. De Academische Raad sprak zich voorts uit voor het plegen van een studentenbudgetonderzoek. Dit om na te gaan of het niveau van de huidige maximale beurzen wel voldoende is.
Het plan, waar de AR zich nu achter gesteld heeft, heeft grote gelijkenissen met de plannen van staatssecretaris G. Klein uit 1974. In het voorjaar van dit jaar verklaarde Van Kemedade, toen nog Kamerlid, meer te zien in de lijn-Klein dan in de plannen die minister Pais rond die tijd op tafel legde.