Lubbers onderzocht de invloed van sociale relaties in het voortgezet onderwijs. Twintig duizend leerlingen, die in 1999 voor het eerst naar het voortgezet onderwijs gingen, beantwoordden een aantal vragenlijsten. Hierin stonden vragen als `wie vind je aardig?', `met wie spreek je af na school?' en `met wie werk je het liefst samen?' Lubbers: `Als twee leerlingen beide elkaars naam noemen op de vraag wie ze het aardigst vinden en ook op de vraag met wie ze afspreken na school, wordt dat gezien als vriendschap. Een leerling is populairder naarmate een kind door meerdere klasgenoten wordt genoemd.'
Wat maakt een leerling nu precies populair? Lubbers: `Zowel jongens als meisjes geven aan dat populaire kinderen er leuk uit zien en lef hebben. Verder vinden meisjes het belangrijk om sociaal te zijn en te zeggen wat je denkt. Jongens denken dat slim zijn en goed zijn in sport een leerling populair maakt in hun klas. In de praktijk vallen deze relaties minder goed vast te stellen.' Populariteit heeft invloed op de voortgang op school. Lubbers: `Populaire kinderen blijven minder vaak zitten en zakken minder snel af naar een lager schooltype. Verder voelen ze zich verbonden met hun klas, wat weer effect heeft op hun motivatie. Ik had verwacht dat die motivatie de betere voortgang zouden verklaren. Maar dat is dus niet zo. Waarom populaire leerlingen minder kans lopen om te blijven zitten en af te zakken dan hun klasgenoten kan ik met mijn onderzoek niet verklaren.' (bron: Rijksuniversiteit Groningen).