Voorts wil Van Kemenade 40 miljoen halen uit het uitstellen van betalingen van 1982 naar 1983. Ten slotte wordt er 33 miljoen gekort op het prijsgevoelige deel van de overige lasten. Tegenover dit laatste stelt de bewindsman nog wel een wat hij noemt zo reëel mogelijke prijscompensatie.
De bezuinigingen die Van Kemenade de instellingen in het vooruitzicht stelt, moeten gerealiseerd worden door ingrepen in de taken van het wo: onderwijs, onderzoek en een verantwoord personeelsbeleid. Vanwege de relatief grote omvang van het personeelsbudget en de rechtspositie van het wetenschappelijk personeel, sorteren de maatregelen pas vanaf 1984 effect. Voor 1982 en 1983 gelden overbruggingsmaatregelen. Bij die maatregelen wil de bewindsman het onderzoek en het aantal arbeidsplaatsen zo veel mogelijk ontzien.
Voorgestelde veranderingen die tot een structurele bezuiniging moeten leiden, zijn onder andere: (1) een vermindering van de kosten per studerende, (2) samenwerking tussen de instellingen door taakverdeling en concentratie van activiteiten, (3) in bepaalde studierichtingen minder studenten toelaten, (4) evaluatie van interuniversitaire instituten en (5) het kritisch bezien van enkele studentenvoorzieningen.
Het verlies aan arbeidsplaatsen wil de minister tegengaan door maatregelen als het terugdraaien van het aantal hoogbetaalde functies ten gunste van het aantal lager betaalde, meer deeltijdbanen en het aanpakken van zo gegroeide situaties, bevoorbeeld betreffende neveninkomsten en toeslagen, In 1984 moet dus totaal 57 miljoen bezuinigd worden. (…)
