Waar het riviertje de Potmarge zich ten zuidoosten van het Leeuwarder centrum door de stad slingert, huist in een duurzaam en energiezuinig gebouwd complex het Van Hall Instituut, de `groene hogeschool'. Al het gebruikte hout aan binnen - en buitenkant is afkomstig uit Nederlandse productiebossen, het water in de vijver wordt gebruikt om een deel van de toiletten mee te spoelen. Van Hall beschikt uit educatief oogpunt zelfs over twee composttoiletten die in het geheel geen water gebruiken.
Over duurzaam gesproken.
Hier huist Wetsus. De naam is een samentrekking van het Frise wetter (water) en het Engelse sustainable (duurzaam). De twintig Wetsianen, zoals ze zichzelf nog wat onwennig noemen, huren in het complex kantoren en laboratoriumruimtes en beschikken over een eigen entree evenals kantine. De directie, Johannes Boonstra en Cees Buisman, veegt er op vrijdagmiddag rond enen net de laatste broodkruimels uit de mondhoeken. Even later, in de kamer van zakelijk directeur Boonstra, vertellen ze over de ambities van het in september geopende Wetsus. Die zijn hoog. Niks geen gerommel in het noorden.
`Wetsus wil het Europese Centre of Excellence op watergebied worden', steekt Boonstra van wal. Buisman, naast wetenschappelijk directeur ook hoogleraar biologische kringloop technologie in Wageningen, knikt instemmend. `Die ambitie is reëel, want we hebben een scherpe focus. We richten ons alleen op duurzame watertechnologie en doen geen aanpalend onderzoek. Dat leidt alleen maar af. Door die focus kunnen we verschil maken in de wereld.'
Dat het instituut met wereldambitie in Leeuwarden is gevestigd, blijkt geen toeval. De ontstaansgeschiedenis van Wetsus ligt besloten in de wens van de provincie Fryslân om universitair onderzoek binnen de grenzen te halen. Dat Franeker geen eigen universiteit meer heeft, doet nog altijd `sear'. Nu was er al wel academische bedrijvigheid in de provincie, in de vorm van UT-filiaal Cartesius in Franeker. Cartesius biedt internationale masteropleidingen aan op het gebied van duurzame innovaties. En al in 1999 begon UT-hoogleraar Marcel Mulder in Friesland, met geld van het Friese bedrijfsleven, aan onderzoek op het gebied van waterzuivering en membraantechnologie. De aio's die de in 2002 overleden Mulder aanstelde, konden hun promotieonderzoek doen in, jawel, het Van Hall instituut.
Die bedrijvigheid ten spijt, er was behoefte aan een éigen kennisinstituut, zegt Boonstra. De Friese Wateralliantie en de Noordelijke Ontwikkelingsmaatschappij ijverden voor een instituut op het gebied van watertechnologie. Met de Kompassubsidie van het Samenwerkingsverband Noord Nederland, speciaal ter bevordering van economische bedrijvigheid in de noordelijke regio's, voorziet Wetsus in de helft van de financiële behoefte. De andere helft wordt ingebracht door universiteiten (Twente, Wageningen en Delft) en bedrijfsleven (onder andere Nuon, Unilever, Vitens, Shell, Norit).
Het Van Hall Instituut, een hbo-instelling voor onder meer milieukunde, bood een logische locatie. Er was een techniekhal die omgebouwd kon worden ten behoeve van een lab en analysekamers. De drie zittende aio's uit Twente werden in het instituut opgenomen. Wetsus heeft voorlopig plaats voor 25 onderzoekers die door een universiteit in dienst worden genomen en begeleid. Wat Enschede betreft zijn dat de vakgroepen membraantechnologie, scheidingstechnologie en ontwikkeling en ontwerp van industriële processen.
Matthias Wessling, hoogleraar membraantechnologie in Enschede is een van de promotoren. Hij benadrukte in een eerder gesprek dat het instituut een gemeenschappelijke activiteit is. Boonstra en Buisman praten duidelijk liever over Wetsus als instituut met een eigen identiteit. Buisman: `We gaan niet de boer op als een of andere dependance van een universiteit.' Boonstra: `Er moet iets zelfstandigs ontstaan. We willen ons wortelen. De apparatuur, om maar iets te noemen, is van Wetsus, niet van een van de participanten.' Buisman: `Elke universiteit stelt een eigen strategische grens en bepaalt dus tot hoever zij wil meedoen.' Zo heeft Twente aangegeven het maken van membranen op de campus te zullen blijven doen. Buisman: `Ik snap eigenlijk niet waar vakgroepen bang voor zijn. Je moet kijken naar wat het oplevert, dit is een nieuw hoofdstuk.'
Het `allermooiste' vinden de heren de kruisbestuiving die de inbreng van drie verschillende universiteiten oplevert. Boonstra: `Een microbioloog en een membraandeskundige in één hok die elkaar kunnen helpen en inspireren.' Buisman: `Ze staan werkelijk met open mond te kijken wat ze leren van elkaar.'
`Water wordt de nieuwe olie', klinkt het zorgelijk op klimaatconferenties. Al jaren waarschuwen wetenschappers en wereldleiders ons dat oorlogen in de toekomst niet meer om olie, maar om water zullen gaan. Tijdens de Wereld Water Week afgelopen zomer in Stockholm werd met name het Midden-Oosten als potentiële brandhaard genoemd.
`Water wordt dus vanzelf business', zegt Boonstra droog. Buisman: `Het besef wordt dringender. Zoetwater wordt schaarser. 1,2 Miljard mensen hebben op dit moment geen toegang tot veilig water. Het grote probleem is dat zeventig procent van het zoete water naar irrigatie gaat. In droge landen ontstaan nu al enorme problemen. In snelgroeiende steden moeten teveel mensen het grondwater gebruiken. De grond raakt uitgeput.'
Hergebruik van water is dé oplossing. `Een waterdruppel kun je net zo vaak gebruiken totdat `ie is verdampt', stelt Buisman. Het onderzoek naar dat duurzame water is rondom vijf thema's gegroepeerd. De meest ambitieuze: het omzetten van zout water naar zoet water.
Als dat lukt dan ben je er. Toch?
`Dat is inderdaad een droom van ons', beaamt Sybrand Metz even later. De chemisch technoloog, die studeerde en promoveerde aan de UT, is themabegeleider bij Wetsus en heeft het thema `zout' onder zijn hoede. Metz: `Er bestaan al ontzoutingstechnologieën, maar die zijn erg kostbaar. Op dit moment kunnen we water bijvoorbeeld ontzouten door middel van omgekeerde osmose.' Hij legt uit dat als je normaliter zoet en zout water door middel van een halfdoorlaatbaar membraan van elkaar scheidt, het zoete water naar het zoute water stroomt. Door omgekeerde osmose wordt het tegenovergestelde bereikt, de vloeistof met de hoogste concentratie, het zoute water dus, stroomt juist naar het zoete water, het zout blijft achter dankzij een speciaal daarvoor ontwikkeld membraan. Om dat te bereiken is een hoge druk nodig. Metz: `Dat maakt het duur. Met een goedkopere technologie zouden we zeewater in ieder geval geschikt kunnen maken voor irrigatie, het hoeft ook niet meteen drinkwater te worden.'
Zijn collega Arie Zwijnenburg schuift aan en gooit een UT-visitekaartje op tafel. Zwijnenburg is vanuit de vakgroep membraantechnologie als begeleider gedetacheerd naar Wetsus, maar formeel bij de UT in dienst. Hij houdt zich bezig met membraanbioreactoren, MBR, een techniek die de klassieke zuiveringsinstallaties op termijn moet vervangen. `Zuivering is nu nog een biologisch proces', zegt Zwijnenburg. `Het voordeel van zuivering door middel van membraantechnologie is dat membranen meer tegenhouden en zuiverder water opleveren. Ook is een MBR veel minder volumineus. Er zijn echter nadelen. MBR is nog heel duur. Bovendien treedt er vervuiling op als gevolg van biofouling: micro-organismen hechten zich aan het membraan. Het handige van Wetsus is dat er ook mensen zitten met verstand van die beestjes. Om biofouling te bestrijden heb ik Wageningen nodig.'
`Ach, ga nog eens in je oude lab zitten', zegt Arie Zwijnenburg later die middag tegen aio Ronald Jansen. Jansen, die door de anderen beurtelings bikkel, missionaris en pionier wordt genoemd lacht. `Zo zielig was ik nou ook weer niet', zegt hij. Toch, for old times sake, laat hij even zien waar hij in 2000 begon. Hij was de eerste aio die door Marcel Mulder in het Van Hall werd gestationeerd. `Ik zat hier als enige onderzoeker', zegt hij. `En omdat het Van Hall een hogeschool is ging de boel om vijf uur op slot. Lastig als je proefje nog niet klaar is.'
In 2002 kreeg de `missionaris' gezelschap van Guillo Schrader en Ellen van Voorthuizen. En nu, sinds de opening van Wetsus in september, stromen de collega's binnen. De Twentenaren, volgens Zwijnenburg de kiem van Wetsus, zijn blij met de komst van het instituut en daarmee ook een nieuw lab. Jansen: `We merken nu wat we al die tijd gemist hebben. Een meer academische denkwijze en een onderzoeksomgeving. Dat stimuleert.'
Jansen is de eerste die gaat promoveren. In mei 2005 hoopt hij de doctorstitel te bemachtigen voor een onderzoek naar het afbreken van humuszuren door middel van ozon en membraantechnologie. `Humuszuren geven het water op veel plaatsen in Nederland een bruine kleur. Op zich is dat niet schadelijk, maar mensen willen geen water met een kleurtje. Ik bekijk hoe ik met behulp van ozon en membranen humuszuren biologisch afbreekbaar kan maken.' Ozoniseren is niet nieuw, vertelt Jansen, maar de combinatie met membranen wel. `Ik maak gebruik van een membraancontactor die de scheiding tussen water en ozon faciliteert. Op die manier is meer invloed op het proces mogelijk.'
Collega Schrader verricht onderzoek naar nanofiltratie om microverontreiniging tegen te gaan en een zo hoog mogelijke kwaliteit van water te bereiken. `Neem medicijnresten. Meestal zijn die wel biodegradeerbaar. Maar in een gebied met weinig water volstaat dat zelfreinigend vermogen niet meer. Het kan dan voorkomen dat er in verhouding teveel pilresten in het water zitten waardoor mannetjesvissen in vrouwtjesvissen veranderen. Serieus! Om die pilresten te verwijderen heb je nanofiltratie nodig. Er is dan steeds een compromis tussen energie en resultaat nodig. Het is maar net wat je niet in je water wilt hebben.'
Jansen en Schrader denken dat Wetsus vanzelf een eigen karakter zal krijgen. Zelf reisden ze voor vakgroepuitjes, sinterklaasfeestjes en het kerstdiner af naar Enschede. Jansen: `Of de nieuwe aio's dat ook nog zullen doen, dat vraag ik me af.' Schrader: `Ik heb vanmorgen nog een presentatie van mijn werk in Twente gegeven en volgens mij is het goed om dat soort dingen ook in de toekomst te blijven doen.' Jansen dubt nog over de locatie waar hij gaat promoveren. `In de toekomst zullen aio's dat waarschijnlijk gewoon in Leeuwarden doen. Maar ik twijfel nog.'
Jannie Benedictus
Kroonprins Willem-Alexander was bij de opening van Wetsus, van links af Johannes Boonstra, Prins Willem-Alexander, Margreeth de Boer (voorzitter raad van toezicht Wetsus) en Cees Buisman.
Guillo Schrader
Sybrand Metz (links) en Arie Zwijnenbrug
De vijfer van het Van Hall Instituut wordt gebruikt om een deel van de toiletten mee te spoelen.
Ronald Jansen