Rond half twee wordt door een FEZ-medewerker een brief geopend die poeder blijkt te bevatten. De alarmeerde brandweer en politie sluiten daarop volgens het bestaande protocol het gebouw af voor in -en uitgaand verkeer. Dan ontrolt zich het draaiboek dat de Drienerburght zich nog zal heugen. Daar ging het woensdag 12 maart 2003 ook om een verdachte brief die later vermaalde mergel bleek te bevatten, een reclameactie. Niks aan de hand dus en dat is ook dit keer het stellige vermoeden. Rood-witte linten, veel bedrijvig blauw op straat. Een strenge interne hulpverlener treedt slagvaardig op tegen rokende medewerkers die de nooduitgang van de Vleugel hebben geopend. Koortsachtig overleg, althans zo lijkt het. Ronkende camera's, nijverige verslaggevers. Brandweerlieden die zich in de bekende gele pakken hijsen en de envelop omzichtig van de zesde etage lichten en per ijlbode laten afvoeren naar het bekende lab in Lelystad. De FEZ-medewerkers van de zesde vloer mogen hun etage niet af; wel voegen zich anderen bij hen maar die mogen tot hun schrik vanaf dat ook niet meer naar beneden.
De Spiegelbewoners en hun gasten ondergaan hun lot gelaten. Om 17.00 uur wordt de drankvoorraad in de kantine aangesproken. Die blijkt wel tegen een stootje te kunnen. Er verschijnen verse kroketten, stukjes fricadel en andere hapjes, die zelfs aan de anders zo calorie-arme rector Frans van Vught zijn besteed. Om half zeven volgt met enig ceremonieel de verlossende boodschap: niks aan de hand. Althans, het witte poeder is geen anthrax. Wat het wel is, daarover krijgt de UT over een paar dagen bericht. Van een dader ontbreekt elk spoor.