De visitatie werd uitgevoerd door QANU (Quality Assurance Netherlands University) en beslaat de periode 1996 tot 2001. De commissie prijst vooral het fundamentele onderzoek. De beste wiskunde komt bij de Universiteit Utrecht vandaan. Op een schaal van 1 tot 5 scoren de onderzoeksgroepen van de UU gemiddeld een 4,9 voor kwaliteit.
De commissie vond de hoeveelheid proefschriften en artikelen die de vakgroepen produceren over het algemeen niet geweldig. Enkele vakgroepen die er bovenuit steken zijn afkomstig van de Rijksuniversiteit Groningen en Wageningen Universiteit.
In het rapport uit de commissie haar zorgen over de lage instroom in de studie wiskunde in Nederland. Ze doet dan ook een paar aanbevelingen. Bachelors wiskunde zouden een lesbevoegdheid moeten krijgen, eventueel na een paar aanvullende didactische vakken. Leraren zouden in deeltijd een master moeten kunnen halen of zelfs promoveren. Dat zou het heilige vuur onder leraren en scholieren terug moeten brengen.
Het Twentse onderzoek kreeg gemiddeld een 3 voor kwaliteit, een voldoende. Op relevantie scoort het onderzoek goed. Afdelingsvoorzitter TW en hoogleraar Arun Bagchi verklaart: `TW heeft in de periode 1998-2001 met veel veranderingen te maken gehad zoals een reorganisatie en nieuwe leerstoelen. Door die veranderingen zijn vertragingen opgetreden die hun weerslag hadden op de academische output. Inmiddels zijn wij begonnen met het doorvoeren van verbeteringen en die hebben geleid tot een verhoging van de productie. Maar ja, die cijfers heeft de commissie niet meer meegenomen.' In principe vindt Bagchi het oordeel van de commissie over de periode 96-2001 terecht. `Gezien de situatie kan de beoordeling gerechtvaardigd worden. Alleen het oordeel over de vakgroep Systems, Signals en Control was een echte teleurstelling.' De groep scoorde in het rapport een voldoende tot goed, maar volgens Bagchi staat de groep internationaal heel hoog aangeschreven. `De commissie had ook geen expertise op dit specifieke gebied. Wij hadden liever gehad dat ze een deskundige hadden geraadpleegd.'
De commissie gaf in haar rapport aan de toegepaste wiskunde hier en daar te traditioneel te vinden en bepaalde toepassingen te missen. `The scope is still limited', schrijft de commissie. Bagchi vindt dat de commissie beter naar het mission statement van TW had moeten kijken. `Daarin staat dat wij ons qua onderzoek richten op de technische afdelingen binnen de UT. Dat noodzaakt ons om bepaalde dingen wel of niet te doen.'
De afdelingsvoorzitter deelt tot slot de zorgen van de commissie over de instroom. `Dit jaar hadden we in Twente overigens meer aanmeldingen dan vorig jaar, maar dat zegt niets. Je weet niet wat er volgend jaar gebeurt. Het imago van wiskunde blijft een probleem. Gelukkig hebben we in de masters wel steeds meer zij-instromers. Met name de master Financial Engineering doet het heel goed.'
