Stilte
Het stond heel even op de UT-homepage deze week: woensdag een kwartier stilte.
We schrokken ons de pleuris. Welke wereldramp hadden we gemist? Een paar dagen na 11 september was Europa vijf minuten stil. Welke rampspoed, het twintowerdrama drievoudig overtreffend, had zich volstrekt aan onze waarneming onttrokken?
Een paar muisklikken verder bleek het te gaan om een uitnodiging voor een stiltebijeenkomst van het Studentenplein. Gewoon een kwartiertje samen stil zijn, woensdag tussen de middag in het stiltecentrum van de Vrijhof. Niks drama en herdenking, wel rust en bezinning.
Kan. Een kwartiertje onthaasting op onze deadlinedag is eigenlijk zo gek nog niet. Dachten we. Heel even.
Maar we gingen niet. Want we zagen de bui al hangen. Ben je na vijf minuten collectieve stilte net gewend aan het ontwijken van elkaars blikken in het kleine kale kamertje, komt er een hoofd om de hoek van de deur: `Sorry als ik stoor, maar staat er op deze verdieping ergens een kopieerapparaat?'
Normaal zijn we niet te beroerd om een verdwaalde student de weg te wijzen, maar niet midden in ons ontstressende stiltekwartier. Dan kunnen we zo'n kop wel van z'n romp rukken, want daar gaat onze stilte. Kun je opnieuw beginnen.
Ben je goed en wel opnieuw begonnen, baant zich een enorme luchtbel luidruchtig een weg door je maagdarmkanaal. En met alle ogen op je gericht stamel je dan waarschijnlijk toch onwillekeurig met een rood hoofd iets verontschuldigends als: `Oeps, uiensoep ...' Weg stilte. (Stoer als je dan nog durft te blijven zitten, voor de volgende poging tot stiltekwartier.) We houden liever de eer aan onszelf: we gaan niet. Wij zijn liever stil in ons eentje. Urenlang en ongestoord.
Cool!
We hebben het allemaal meegemaakt. Van coole zesdeklasser (tegenwoordig groep acht) die bepaalde wanneer er waar geknikkerd werd, die regelde wie mee mocht doen met touwtjespringen en die heer en meester was over het fietsenhok, transformeerden we tot een onzekere, pukkelige brugpieper.
Ineens weer de jongste. Een brugsmurf met een grote tas en de Bosatlas altijd stand by.
En maar opkijken tegen al die stoere vwo-zesleerlingen die sigaretjes roken op het schoolplein, leren jasjes dragen en flirten met de lerares Frans.
Tot het moment waarop ook jij jezelf met zwierige tred door het gebouw verplaatst. Neerkijkt op de brugpiepers. Spijbelt dat het een lieve lust is. Nonchalant een onvoldoende incasseert.
Tja, maar ook dat gaat voorbij.
Je wordt eerstejaars.
Feut.
Sjaars.
Groentje.
Je zegt net de foute dingen. Ik was gisteren in de kroeg in plaats van op de kroeg. Je zegt regelen in plaats van cheffen. Je hebt geen idee wat mores, galamos en een ouderejaarsvak zijn.
Best even pittig.
Voor wie maar niet kan wennen: er is uitkomst. Het Studie Informatiecentrum van de UT laat, bij wijze van wervingsmiddel, studenten graag een praatje houden op hun eigen oude middelbare school. `Scholieren kijken dan best tegen je op', vertelt een van de studenten die er ervaring mee heeft, deze week.
Dàt is wat we willen.
Voor één dagje weer de oudste en de coolste zijn.
De dienst uitmaken.
En een date met de lerares Frans cheffen, natuurlijk.