Drie jaar geleden ontwierp Cheps drie toekomstvisies op het Nederlandse hoger onderwijs. Dat maakte de tongen aardig los, en datzelfde is de bedoeling van de drie Europese modellen die de cheps-onderzoekers deze week presenteren. Honderden beleidsmakers, managers en andere betrokkenen uit het hoger onderwijs leverden vooraf de nodige input, door hun persoonlijke visie te geven op de toekomst van het hoger onderwijs in Europa. `Daar zijn onze scenario's op gebaseerd,' zegt Cheps-directeur Jürgen Enders. `En natuurlijk hebben we die zo gemaakt dat ze enigszins confronterend zijn en stof tot nadenken en discussie opleveren.'
In het eerste scenario, `Centralia', schetst Cheps een Europa waarin over 15 jaar niet al te veel veranderd is als het gaat om de onderzoek- en onderwijsinfrastructuur. Behalve dat de macht en bureaucratie van Brussel is gegroeid en er schaalvergroting heeft plaatsgevonden bij zowel de universiteiten (de Technische Universiteit Nederland is gefuseerd met die van Niederdeutschland) als bij de researchcentra van het bedrijfsleven (Siemens en Philips hebben hun krachten gebundeld).
`Octavia' of `Spider-web City' is het tweede toekomstmodel. In de maatschappij en het hoger onderwijs van 2020 zijn de grenzen tussen structuren en instituties vergaand vervaagd en, via een complexe sociale dynamiek, vervangen door een grote variëteit van `elastische' netwerken. De universiteit van Trullala is de grootste speler en verenigt in een matrixstructuur zowel (semi-)publieke als private onderwijs-, onderzoek- en dienstverleningsactiviteiten. Andere universiteiten concentreren zich op specifieke disciplines. De organisatorische structuren in het hoger onderwijs veranderen continu.
In het derde model `Vitis vinifera', beschreven als stad van `traders and micro-climates' zijn Europa en Amerika als kenniseconomie ingehaald door China. De sociopolitieke agenda van Europa richt zich nu behalve op kennis steeds meer op zaken als de kwaliteit van het (langer) leven, vrije tijd, milieu, media en design en paramedische therapieën. Europeanen die rijk willen worden, emigreren naar ondernemender gebieden als San Francisco en Shanghai. De hoger onderwijs instellingen, bij wie efficiency en productiviteit voorop staan, richten zich zo veel mogelijk naar de markt, met als gevolg dat de zesduizend Europese instellingen samen maarliefst honderdduizend programma's aanaanbieden.
Enders: `Aan het begin van onze conferentie laten we onze 150 gasten uit 26 landen stemmen over de drie scenario's, en aan het eind van de dag weer. Je zult zien dat het resultaat dan anders uitpakt. Wat een aantrekkelijk scenario lijkt heeft behalve winnaars ook altijd verliezers. Daar kom je gaande de discussie wel achter. Ook dat je zelf wel eens verliezer zou kunnen zijn.'
Het belangrijkste doel van de scenario-exercitie is volgens Enders om iedereen ervan te doordringen hoe belangrijk het is om een visie te hebben. `Als je weet waar je naartoe wilt, kun je ook vaststellen wat ervoor nodig is om daar te komen. In een wereld die steeds complexer wordt is dat steeds moeilijker, maar juist ook steeds belangrijker. Dat geldt voor je privé-leven net zo goed als voor de maatschappij als geheel: je hoeft je niet te gedragen als een dobberende notendop op de oceaan. De dingen die je nu doet, hebben wel degelijk invloed op de vraag of je over een aantal jaren uitkomt in de buurt van je doel.'
Persoonlijk denkt Enders dat het Europese hoger onderwijslandschap in 2020 het meest lijkt op een mix tussen het bureaucratische eerste en het marktgerichte derde model. `Maar het liefst zou ik zien dat het scenario van de spider-web city uitkomt. De weg naar succes zit hem volgens mij niet in structuren, niet in bureaucratische rituelen, en ook niet in het korte termijn winstdenken van de markt. Wel in mensen en in de manier waarop zij vorm geven aan en gebruikmaken van hun netwerk. Hef het departementalisme op, zet goeie mensen bij elkaar, laat ze andere goeie mensen opzoeken en samen grenzen overschrijden. Dan maak je optimaal gebruik van je menselijke innovatiecapaciteit.'
`Maar je moet realistisch zijn,' tempert Enders zijn eigen enthousiasme. `Zo'n systeem is er over 15 jaar nog niet. Daarvoor is de bureaucratie nog te machtig, is er nog te veel conservatisme en gebondenheid aan bestaande ideeën en concepten. Logisch, want die hebben tot nu toe voor het succes gezorgd.'
En waar staat de UT over 15 jaar?
`Ik denk dat we dan in het post-3TU-tijdperk leven. Het Dutch National Institute of Technology zal er wel komen, maar over een jaar of tien gaat men van die structuur waarschijnlijk de tekortkomingen zien en worden de verbanden weer wat losser. Op dit moment ligt de nadruk sterk op focus en massa, en op de techniek. Maar over tien jaar zou er best eens twijfel kunnen ontstaan over dat concept van de `technische universiteit' en gaat men waarschijnlijk inzien dat er voor innovatie méér nodig is dan het vinden en toepassen van nieuwe technologieën. Het is een sociotechnologisch proces, waarbij geen scherpe grens gehanteerd kan worden tussen technische en maatschappijwetenschappen, of waarin de een belangrijker is dan de andere.'
Menno van Duuren
Jurgen Enders: …het 3TU-concept gaat verder dan alleen maar de input van nieuwe technologi…