Het advocatenkantoor Laoût Advocaten, ingehuurd door de u-raad van de TU/e, stuurde onlangs een adviesnota naar de raad. Daarin constateren de juristen, volgens Cursor, onder meer: `Het begrip doorzettingsmacht is geen juridisch begrip. Datgene wat de technische universiteiten hiermee beogen, staat ook op gespannen voet met de wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek.'
Doorzettingsmacht staat in het Sectorplan omschreven als de bevoegdheid van de collegevoorzitters om bindende besluiten te nemen wanneer de samenwerking dreigt te stagneren. Volgens de Eindhovense juristen moet er dan echter sprake zijn van een overdracht van bevoegdheden. Dat is in het sectorplan niet het geval en dus ontbreekt een juridische basis, aldus het rapport.
Ook op het punt van medezeggenschap schiet het Sectorplan in zijn huidige vorm tekort, vinden de adviseurs. Uit hun nota: `Er wordt op geen enkele manier aandacht geschonken aan de daadwerkelijke invulling van een inspraakprocedure, laat staan dat er iets wordt gezegd over bijvoorbeeld adviesbevoegdheden'. De juristen adviseren derhalve nog niet in te stemmen met de plannen tot er meer duidelijkheid is over deze aspecten.
Formeel hebben de raden van de drie tu's geen instemmings- maar adviesrecht op het sectorplan. Bovendien moet de concretisering van de samenwerkingsplannen worden vertaald naar de instellingsplannen en daar moeten de raden wel mee instemmen. Het gebrek aan visie op de nieuwe medezeggenschapsstructuur is overigens een bekend probleem. Al bij de presentatie van het plan in maart erkende stuurgroepvoorzitter Loek Hermans dat dit punt nader uitgewerkt moet worden.
De tu-besturen werken sinds een aantal weken aan een gemeenschappelijk implementatieplan voor het sectorplan. Ook het omstreden punt van de doorzettingsmacht komt hierbij aan de orde. Voorzitter van de Raad van Toezicht van de UT, Eric van Amerongen, verklaarde eind april tegenover UT-nieuws dat eventuele conflicts of interest tussen de tu's wat hem betreft binnen de bestaande bestuursstructuur moeten worden opgelost: `In eerste instantie door de collegevoorzitters. Als die er niet uitkomen, moeten ze maar even schakelen met de raden van toezicht,' aldus Van Amerongen.