Begin deze week vocht Nijs nog voor haar politieke leven. Daarbij moest ze zich in allerlei bochten wringen, maar erg overtuigend was dat verweer niet. Nijs had zich de woede van minister Van der Hoeven op de hals gehaald omdat zij haar baas had beticht van politieke spelletjes en verdeel- en heerstactieken. Naar eigen zeggen had Nijs met het gesprek willen aantonen dat de werkrelatie met de minister goed is. `In het beeld dat in het interview wordt geschetst herken ik me niet en daar distantieer ik me van', aldus Nijs, die toegaf dat haar interview onverstandig en onhandig was.
Van der Hoeven gaf in de Tweede Kamer toe boos te zijn geweest op Nijs, maar voegde daar aan toe dat zij nog vertrouwen had in de staatssecretaris. Overigens ontkende Van der Hoeven dat ze premier Balkenende naar aanleiding van het Revu-interview om het ontslag van Nijs heeft gevraagd. Van der Hoeven verklaarde dat de werkrelatie tussen haar en Nijs weer hersteld is en dat ze samen een hoop werk te doen hebben op Onderwijs. Gisteren, woensdag, zou de motie van treurnis in stemming worden gebracht. Even over half drie maakte kamervoorzitter Frans Weisglas bekend dat de motie niet meer nodig was omdat Nijs haar conclusies had getrokken.