Nog helemaal onder de indruk vertellen de twee studenten, net twee dagen terug, over hun belevenissen in Bethlehem. Leontien: `Ik had verwacht dat er hele arme mensen zouden wonen, in een gewelddadige omgeving.' Joost: `Maar Bethlehem lijkt een heel gewoon dorp waar de mensen op een zo normaal mogelijke manier hun ding willen doen.' Leontien: `Het enige verschil is dat ze er niet uit kunnen. Palestijnen mogen niet reizen.' Joost: `Iemand die we spraken noemde het One big happy prison.'
De reis werd georganiseerd door het Studentenplein Enschede (SPe) en het Interkerkelijk Vredesberaad (IKV). Ruim vijftig studenten meldden zich aan, vijftien slechts mochten mee. `Ik was nieuwsgierig', zegt Leontien. Joost: `Ik wilde mijn eigen mening vormen.' De groep werd goed voorbereid op haar reis. Er werd veel gelezen en gepraat. En ze kregen instructies. Leontien: `We mochten niet vertellen dat we naar Bethlehem gingen en dat we daar bij Palestijnse gastgezinnen gingen slapen. Dan kom je Israël gewoon niet in. Dus zeiden we dat we naar Jeruzalem gingen.'
De groep had een druk programma. Ze voerden gesprekken met zowel Palestijnse als Joodse studenten. Joost: `Vooral de Palestijnse jongeren waren heel blij dat we er waren. Die zien natuurlijk nooit iemand. Bovendien willen ze heel graag hun kant van het verhaal vertellen.' Leontien: `In de media hoor je vaak dingen die negatief uitpakken voor de Palestijnen. Voorbeeldje: Arafat wordt een terroristenleider genoemd, terwijl hij gewoon een gekozen president is.'
Gedurende de week merkten de UT-studenten dat Palestijnen stelselmatig slecht behandeld worden. Joost: `Tussen de verschillende Palestijnse steden zijn checkpoints opgesteld. Als je van Bethlehem naar Hebron, een andere Palestijnse stad, wilt doe je daar twee uur over, terwijl het een eindje van twintig kilometer is. De Israëlische soldaten laten de Palestijnen soms opzettelijk lang wachten.' Leontien: `Maar die soldaten zijn zelf ook weer bang, staan de hele tijd met hun geweer in de aanslag. Het zijn hele jonge jongens.'
Ook het Joodse standpunt kunnen Joost en Leontien wel beredeneren. Leontien: `Ik snap wel hoe het zo gekomen is. Maar dat betekent niet dat ik begrip heb voor de huidige situatie.' Joost: `De Joodse studenten vonden dat in Europa het anti-semitisme toenam.' Leontien: `We hebben ze uitgelegd dat dat niet zo is. Anti-israëlisme, zo kun je het wel noemen. De wereld verandert langzaamaan van mening over het conflict.'
De studenten voelden zich één keertje onveilig toen ze in Hebron een tempel wilden bezoeken en daar net een Palestijn was neergeschoten. Joost: `De straten waren helemaal leeg, afgezien van soldaten en onze groep. Dat was wel beangstigend.'
Is de situatie uitzichtloos? Joost: `Nu met die muur van acht meter hoog wordt de situatie wel steeds slechter.' Leontien: `We hopen natuurlijk dat er wat gaat veranderen. De twee groepen moeten daarvoor met elkaar in gesprek. Er is nu veel onwetendheid. Een paar van de Joodse studenten die we spraken wisten helemaal niet dat Palestijnen hun stad niet uit mogen. Het Arabic Educational Institute probeert daar wat aan doen. Door inwoners van Bethlehem de kans te geven Engels en Hebreeuws te leren. Want, dat realiseerden wij ons helemaal niet, de ene groep spreekt Hebreeuws en de andere Arabisch. Engels is hun voertaal.'
Het Institute is ook bezig met het opzetten van een interreligieus Youth House, waar ze Palestijnse jongeren tussen de vijftien en vijfentwintig willen opvangen en vertellen over democratie. Joost en Leontien willen het instituut bijstaan door in Nederland een stichting op te richten. Joost: `Friends of the Youth House. We hebben nog tien à twintigduizend euro nodig om een nieuw jeugdhuis op te zetten.' Leontien: `Maar vooral willen we vertellen hoe het daar echt is.'
Maaike Platvoet en Jannie Benedictus