Oud-Papier

| Redactie

TJSERNOBYL. `In Twente zijn hogere radioactieve waarden gemeten dan elders in Nederland', zegt W. Potman, beheerder op het isotopenlaboratorium van Chemische Technologie. `De straling was het hoogst op zondag 4 mei, toen de media juist aangaven dat de straling behoorlijk aan het dalen was. Omdat het in Twente nauwelijks geregend had, is de fall-out niet in de grond gedrongen, maar weer in de atmosfeer terechtgekomen. Op de TH en bij Urenco sloegen de meters rood uit.'


Sinds 1 mei heeft Potman, op verzoek van diverse instanties, metingen verricht naar radioactieve stralingswaarden als gevolg van de ramp met de kernenergiecentrale in Tsjernobyl. Potman mat continu de stralingswaarden in de lucht en verzorgde elke dag smeertests: op de grond, aan de gewassen, het CT-gebouw en het oppervlaktewater van de vijver. Over de resultaten was voortdurend contact met het RIVM in Bilthoven en met de andere plaatsen in Nederland waar metingen verricht werden. De hoge gevonden waarden op 4 mei zijn bevestigd door Urenco, de Kema en het Radiologisch Centrum in Groningen.

Potman is verontwaardigd voer de sussende toon van de overheid. `Kinderen kunnen zogenaamd rustig buiten spelen. Maar er wordt niet verteld dat ze niet met hun handen in de mond mogen komen en dat ze `s avonds goed moeten douchen. Er is nu nog niets bekend over de gevolgen van lage stralingswaarden, zeker op langere termijn niet. Wat wij weten is gebaseerd op Hiroshima, en op een aantal kernproeven, maar die gegevens zijn niet te vergelijken met wat er nu is gebeurd.'

Volgens Potman moeten er in de hogere luchtlagen nog vele radioactieve stofdeeltjes aanwezig zijn. Wanneer die op aarde zullen neerkomen en waar, is niet te voorspellen. `Het is zaak regelmatig metingen te doen, niet alleen in alarmerende situaties. We moeten alert blijven, ook nu de waarden weer vrijwel normaal zijn.'


Stay tuned

Sign up for our weekly newsletter.