Grote studies als geneeskunde, rechten en psychologie lijken dit jaar nog populairder dan in andere jaren. Economische studies zijn een uitzondering. Ook veel kleine studies krimpen, maar de exacte vakken blijven grofweg gelijk.
Dat beeld schemert door in de door Informatie Beheer Groep geregistreerde vooraanmeldingen. De cijfers van de IBG geven slechts een indicatie van de uiteindelijke cijfers. De uiteindelijke studentenaantallen kunnen nog behoorlijk verschuiven. Al jarenlang schrijven studenten zich steeds later in. Toch tekenen enkele trends zich af. Het lijkt erop dat de scholieren vooral voor vertrouwde vakken kiezen. Kleine studies als geschiedenis en kunstmatige intelligentie dalen licht. Maar daar zijn de getallen zo klein, dat die trend later dit jaar met gemak weer ongedaan kan zijn gemaakt. En er hoeft maar een klein groepje vrienden samen voor toegepaste wiskunde te kiezen om bij die studie de instroom te verdubbelen.
De populaire geneeskundestudie kent een numerus fixus. Slechts een beperkt aantal jongens en meisjes zal later arts worden. De afvallers kunnen eventueel naar aanverwante studies uitwijken. Managementstudies, bedrijfswetenschappen en economische vakken krijgen allemaal te maken met een verdere daling. In hun hoogtijdagen groeiden die studies als kool.
Onder de universiteiten doet de Universiteit van Amsterdam het tot nu toe goed, vooral dankzij de grote krakers geneeskunde, psychologie en rechten. Volgens de voorlopige cijfers trekt de UvA maar liefst veertien procent meer studenten dan vorig jaar. De nummer twee is Utrecht met zeven procent, die ook groeit in de grote studies.
Onderaan staat de Vrije Universiteit, waar zich dertien procent minder studenten hebben aangemeld dan vorig jaar op hetzelfde moment. De universiteiten van Groningen en Tilburg staan beide elf procent in de min. In totaal hebben zich op dit moment 1,6 procent minder studenten ingeschreven, tegenover drie procent minder in het hbo. Maar doordat aspirant-studenten zich steeds later aanmelden is de kans groot dat het uiteindelijke aantal inschrijvingen ongeveer gelijk zal blijven.
De tussenstand, met de cijfers van vorig jaar en nu: UvA van 1658 naar 1883 = 14 %; UU van 3438 naar 3673 = 7 %; Wageningen van 282 naar 297 = 5 %; Maastricht van 1587 naar 1632 = 3 %; Leiden van 1742 naar 1749 = 0 %; TU Delft van 1010 naar 989 = -2 %; TU/e van 670 naar 656 = -2 %; Rotterdam van 2018 naar 1951 = -3 %; Nijmegen van 1943 naar 1853 = -5 %; Twente van 717 naar 653 = -9 %; Groningen van 2417 naar 2158 = -11 %; Tilburg van 1184 naar 1055 = -11 %, VU van 1516 naar 1320 = -13 %. Totaal: van 20182 naar 18224 = -1,6 %.
