`Poème electronique': het zou een lyrisch gedicht kunnen zijn over de verdiensten van de informatiemaatschappij, eventueel met enkele zwarte passages over de internethype van enkele jaren geleden. Maar Emile Aarts, Vice President van Philips Research, heeft er een ander beeld bij. Als keynote speaker gaat hij terug naar 1958, waar tijdens de Wereldtentoonstelling in Brussel een opvallend paviljoen verrees van Le Corbusier, speciaal voor de uitvoering van het werk `poème electronique'van de componist Edgar Varèse. Een paviljoen zonder enig interieurstuk, met een doorlopende voorstelling van beeld en geluid. Multimedia avant-la-lettre. Voor Aarts is dit in ultieme vorm de essentie van ambient intelligence, een begrip dat meestal in één adem wordt genoemd met zijn naam. Het is een visie op de toekomst van informatie- en communicatietechnologie, die uitgaat van veel onzichtbare intelligentie in onze omgeving, van natuurlijke interfaces zonder toetsenborden: “get rid of the boxes”. Emile Aarts is niet voor niets de openingsspreker bij het tienjarig bestaan van het CTIT: het jarige UT-instituut is sinds kort de trekker van een omvangrijk project `Smart Surroundings' van 14 miljoen euro - de helft is BSIK-geld. Aarts' groep bij Philips Research is één van de veertien partners in het project. Over een ding is hij heel duidelijk: het is nog wel wachten op de `killer application': `Als u die zou hebben, zat u hier nu niet in de zaal!' Om die reden heeft Philips op haar Eindhovense campus een HomeLab ingericht: een huis om in je toekomst te kunnen wonen.
De man achter het projectvoorstel voor Smart Surroundings -eigenlijk een zoveelste nieuwe benaming voor `ambient intelligence'- is Paul Havinga. Hij gaat een eind mee met Aarts' visie, maar wil met zijn project ook een paar lastige vragen te lijf, die nog niet aan bod zijn gekomen in het verhaal van de `VP' van Philips. `Stel je een omgeving voor waarin veel, heel veel sensoren te vinden zijn. Hoe kunnen die, om te beginnen, naast elkaar bestaan, hoe kunnen ze samenwerken, welke competitie gaat er ontstaan?' Havinga ziet autonoom opererende, zeer compacte sensorsystemen voor zich die heel weinig energie verbruiken en toch ook draadloos moeten kunnen samenwerken met naburige sensoren. Samen met de partners uit universiteiten en industrie wil hij praktisch `settings' gaan onderzoeken voor dit soort systemen. De gedachte aan samenwerkende sensoren noemt hij vooralsnog `uncertain, dynamic and out of control'. Dat is terminologie die spreker Paul `t Hoen van het nationale Ict-forum later in de middag dankbaar hergebruikt om het Nederlandse ict-beleid te karakteriseren. Reden voor hem om een pleidooi af te steken voor een ict-regie-orgaan.
Het CTIT is succesvol geweest in de recente BSIK-ronden, waarin aardgasgelden ten goede komen aan de kennisinfrastructuur. Behalve naar `Smart Surroundings' gaat er ook veel geld naar projecten binnen het nationale Freeband-programma, dat door de buren van het Telematica Instituut wordt getrokken en waarin het CTIT stevig meedoet. Wetenschappelijk directeur Peter Apers schrijft het succes toe aan het beleid van de afgelopen jaren waarin het CTIT hoog inzet op toepassingsgebieden. Sinds kort heeft het instituut Strategische Research Oriëntaties die dwars door de participerende groepen van verschillende faculteiten heen lopen. Weliswaar veel verder doorgevoerd dan in de beginjaren, is dat nog steeds de gedachte waarmee het allemaal begon.
![]()
![]()