Tussen mantelpakje en veiligheidshelm

| Redactie

In een typisch Hollands laagland, waar koeien vredig grazen en molenwieken gestaag malen verschijnt aan de horizon, tussen Breda en Dordrecht, de onmiskenbare skyline van een chemische fabriek. Welkom in Moerdijk, waar onder meer Shell Chemie is gevestigd. Hier werkt process-engineer Fokje Konter-Brandsma (43): chemisch-technologe, scherpe gelaatstrekken, kordate verschijning en gekleed in een donkerblauw mantelpakje.

Het eerste meisjeslid van Euros, jarenlang secretaris van die vereniging en lid van de Hogeschoolraad. Konter-Brandsma was als studente prominent aanwezig op de toen nog Technische Hogeschool Twente. Haar studententijd heeft haar assertiever, mondiger gemaakt, vindt ze. 'Omdat je in discussies met medestudenten of flatgenoten altijd opviel, voelde je je snel geroepen om je mening te geven', schreef ze in 1989 in het boekje 'Exact gekozen en dan?'.

Na haar afstuderen in april 1978 werd Konter-Brandsma aangenomen bij Shell, het bedrijf waar, toevallig, ook haar man na zijn studie was begonnen. Ze ging aan de slag in Den Haag, waar ze als process-engineer deel uitmaakte van ontwerpteams voor fabrieken over de hele wereld. 'Ik had een breed vakkenpakket gekozen. Wat ik wilde was iets onderzoeksachtigs. Zelf zocht ik het in de research. Dat is het enige wat je kent op het gebied van onderzoek. Maar procestechnologie is natuurlijk ook uitzoekwerk.'

Drie jaar later stapte ze over naar Pernis, waar ze elf jaar werkte in vier verschillende functies. Ze begon als process-engineer en werd vervolgens process-technoloog. Beide hebben als taak de plant voortdurend te optimaliseren, maar de eerste doet dat door aan de hardware te sleutelen en de tweede door met procesvariabelen als temperatuur, druk en grondstoffen te spelen.

'Daarna werd ik half assistent-sectiechef, om het uit te proberen. Dat werd heel zwaarwichtig gebracht. Met mijn baas en mijn boven-baas moest ik naar mijn boven-bovenbaas. Het was iets heel exclusiefs, een vrouw in die functie. In tegenstelling tot andere overplaatsingen werd dit ook niet officieel bekend gemaakt.' Maar na een half jaar werd ze oké bevonden en ging ze fulltime als assistent-sectiechef werken. Dat waren drie niet altijd gemakkelijke jaren.

Met de operators kon ze prima overweg, maar haar bazen hadden moeite haar te accepteren. 'Mijn directe baas vond dat vrouwen achter het aanrecht horen en droeg dat ook overal uit. Dan ziet hij je dus niet voor vol aan. Bovendien zagen andere mensen dat niet, wat ik ook zei. De baas van mijn baas sprak mij altijd aan als 'meisje' en begreep absoluut niet dat dat kleinerend is. Dan word je dus elke keer in de verdediging gedrukt. Je zelfvertrouwen lijdt eronder, je kunt je niet lekker ontplooien. Maar het probleem is dat het te subtiel is om er goed op te reageren.'

Fokje Konter vertelt ze eigenlijk liever niet, dit soort dingen. Daardoor wordt het allemaal zo uitvergroot. 'Dat was tien jaar geleden, in de jaren daarna heb ik daar bijna geen last meer van gehad. Hier heb ik ook helemaal niet het idee dat ik niet als gelijkwaardig wordt gezien. Er werken ook meer vrouwen in gelijksoortige functies.'

'Ik zie mezelf als van een eerdere generatie. Wij zijn voorlopers geweest, hebben veel gedaan aan mentaliteitsverandering. Er zijn nog steeds mannen die het vreemd vinden, een vrouwelijke ingenieur, maar op een andere manier. Ze zijn nu meer nieuwsgierig. Wat is een vrouwelijke ingenieur,vragen ze zich af, een halve man? Heeft ze ook gevoel? Vroeger moest je veel alerter zijn.'

Toch blijft het knagen, die ene baas. Want graag had ze sectiechef willen worden van een fabriek, 'daar ligt ook mijn talent', maar dat heeft hij 'bij de handjes afgekapt'. Nu denkt ze te oud te zijn om dat niveau nog te bereiken, daarvoor heeft ze enkele carrièrestappen gemist. In Pernis kwam ze na haar periode als assistent-sectiechef weer terecht op de process-engineering afdeling. Daarna werd ze toegevoegd aan het projectteam Per+, een grootschalige innovatieproject in Pernis. In die functie begeleidde ze een team van een ingenieursbureau dat voor Shell het ontwerp en de engineering van een ontzwavelingsinstallatie bedacht en zorgde ze ervoor dat die aansloot op de bestaande fabrieken. 'Dat was heel erg leuk om te doen, je bouwt met z'n allen wat op, dat geeft een enorme kick. Ook het organisatorische aspect ligt mij erg. Bovendien werd mijn bijdrage duidelijk gewaardeerd door het team en de projectleiders.'

Sinds drie jaar zit ze op de process-engineeringafdeling in Moerdijk. 'Ik denk dat ik toch wel in de process-engineering zal blijven. Ik zou wel projectleider willen worden of afdelingschef.' Konter-Brandsma constateert echter binnen Shell de aanwezigheid van een 'glazen plafond' voor vrouwen. 'Je moet vooral meer presteren. Bij mannen kijken ze met name naar talenten, bij een vrouw stellen ze eerst de vraag: kan ze dat wel, kan ze dat echt goed. Dat is die extra drempel omdat je vrouw bent.'

'Als vrouw heb je emotionele en sociale aspecten veel beter onder de knie, vooral in vergelijking met de mannen in de technische wereld. Toen ik bijvoorbeeld bloedend naar huis ging omdat de eerste werd geboren vroeg mijn baas niet: 'Kan ik wat voor je doen, zal ik je naar huis brengen?' Nee, hij vroeg of ik me al ziek had gemeld! Als vrouw hou je veel meer rekening met sociale factoren. Bij collega's van wie je weet dat ze het beroerd hebben loop je een keer extra langs. Het management zou veel meer gebruik moeten maken van die specifiek vrouwelijke talenten, daardoor werken mensen prettiger en dus vaak effectiever. Ik denk dat dat ook steeds meer wordt gezien.'

Het klinkt allemaal wat negatief en dat vindt ze vervelend. 'Ik werk nu achttien jaar bij Shell, daar zitten natuurlijk ook positieve kanten aan. Om de drie, vier jaar een nieuwe baan, een nieuwe locatie, nieuwe collega's en ander werk. Elke job heb ik steeds weer als een interessante uitdaging ervaren. Het werk zelf, de inhoud, vond en vind ik leuk. De sfeer in de groep waarin ik nu zit is prima. Bovendien heb ik nu een fantastische baas, heel integer.'

Ze is echter niet meer getrouwd met Shell, zoals dat vroeger het geval was toen het bedrijf nog 'life-time employment' bood. Wegens de noodzaak tot flexibiliteit zijn de medewerkers hardhandig 'losgeweekt' van hun werkgever. Het aantal werknemers op Moerdijk is in twee jaar tijd teruggebracht van elfhonderd tot 675, vertelt Konter-Brandsma. Ook haar man (ook ex-UT-student) moest op zoek naar een werkkring buiten Shell en werkt inmiddels bij een ingenieursbureau in de Randstad.

Door zijn langere reistijden komt de opvang en verzorging van hun zonen van acht en zes meer dan voorheen op haar neer. Gelukkig konden de werktijden in overleg wat worden aangepast. Zij en haar man hebben altijd fulltime gewerkt en de zorg voor de kinderen gedeeld. 'Bij Shell wordt heel weinig parttime gewerkt in onze functies. Dat betekende voor ons dat wij vonden dat we heel zwaarwichtige redenen moesten hebben om dat aan te vragen. Je hoort er dan minder bij, de kans om een leuke baan te houden is kleiner en je carrièrekansen dalen omdat alle mensen naast jou wel fulltime blijven werken. Als de helft parttime zou werken zou het geen probleem zijn. Het is altijd prima gegaan, maar als je diep in ons hart kijkt zouden wij allebei wel korter willen werken.'

Stay tuned

Sign up for our weekly newsletter.