Streven naar topkwaliteit om de concurrentie het hoofd te bieden

| Redactie

Ongeveer drieëneenhalf jaar is professor dr.ir. Ben Veltman nu voorzitter van het College van Bestuur van de UT en de kans is groot dat daar vanaf volgend jaar mei ruim een jaar of langer bijkomt. Het karwei op de UT is nog lang niet af, vindt hij. Met de performance van de instelling gaat het de goede kant op, 'we hebben alles goed op de regel' en dat verschaft hem 'ruime satisfactie'. De visitatierapporten zijn over het algemeen lovend, de bekende 'Keuzegids' prijst diverse UT-studies bijkans de hemel in en Enschede begint steeds meer een gewaardeerde studentenstad te worden. Maar het echte spel om de knikkers gaat nu pas beginnen, zo lijkt het. De UT staat immers, met de andere universiteiten, aan de vooravond van een ingrijpende hervorming van de bestuursstruktuur, 'modernisering' noemt de minister het, die op 1 januari 1997 zijn beslag moet krijgen. Veltman wil daar nog wel zijn steentje aan bijdragen, bevestigt hij.

In de lounge van het internationale congres-en studiecentrum Drienerburght, alwaar Japanse en andere cursisten nadrukkelijk een borrel drinken, maakt Veltman tegenover dit blad de tussenbalans op. Niet namens het CvB, maar 'vanuit persoonlijke ervaringen als medebestuurder van de UT'. Hoofdzaak is volgens hem dat er een Nieuw Denken moet ontstaan, gericht op topkwaliteit. 'Een goede zeven is niet langer als voldoende aan te merken. Al was het alleen maar om de concurrentie het hoofd te bieden en te voorkomen dat de UT op termijn een soort Vestiging Twente wordt van een grote universiteit.'

Hoewel het ontwerp van wet, dat begin volgend jaar in de Tweede Kamer wordt behandeld, volgens Veltman een aantal overeenkomsten vertoont met de (door de UR nimmer aangenomen, red.) UT-nota uit '92, zijn er ook veel punten van verschil. De UT-bestuurscommissie die genoemd werkstuk destijds produceerde ten behoeve van een nieuwe bestuursstruktuur aan de UT, oogste binnen deze universiteit niet al te veel bijval. Het CvB aanvaardde de nota desalniettemin als 'werkdocument'. Veltman noemt het 'een noodzakelijke richtingwijzer om een profilerend instellingsbeleid te voeren'.

Dat de markant-besnorde bestuurder reikhalzend uitkijkt naar het moment dat zijn college 'de bovenmatige eigengereidheid van individuele faculteiten' weer in de pas weet te krijgen, wil hij best bekennen. De U-raad is niet het grootste probleem, zegt hij. Alhoewel. Nee, het gaat vooral om de 'ietwat doorgeschoten decentralisatie naar de werkvloer, die heeft geleid tot een autonomie, waarvan de omvang niet strookt met het algemeen belang van de instelling', vindt Veltman.

Verder dient de UT volgens hem de moed op te brengen om het 'egaliserende gelijkheidsprincipe' af en toe los te laten en 'de remmende grijstinten af te leggen'. Toptalent van verre halen ter kwaliteitsversterking en volumevergroting, strategische allianties sluiten met gerenommeerde buitenlandse universiteiten, met beide andere tu's en met het HBO.

Veltman gaat er eens goed voor zitten. Hapt in de kraag van zijn bier. Het nuttigen van een Duvel vergt geduld en overleg. De consumptie van het bezinksel dient vermeden te worden, staat op achterop het etiket. 'Ik neem daar alle tijd voor', zegt hij strijdlustig, op het eind van deze vrijdagmiddag. Als er in het weekend in Twente of elders een interessante studentenactiviteit op stapel staat, zal hij er zijn gezicht laten zien, verzekert hij. De CvB-voorzitter ontkent met klem dat hij een notoir bezoeker is van studentenfeestjes en -partijen, al of niet met voortreffelijke sigaar. Maar hij volgt het studentenleven natuurlijk wel op de voet.

Vormend

Veltman: 'Ik vind het gezelligheidsleven voor studenten erg vormend en kwaliteitsverhogend. De nieuwe studentensociëteit (Veltman bedoelt het Polaroidpand, red.) is een belangrijke aanwinst voor Enschede als studentenstad. In zo'n omgeving dagen studenten elkaar uit en kan er sprake van zijn verbale intimidatie. Dat is niet verkeerd. Recrutings-officers van grote bedrijven valt het op dat sommige studenten wel erg snel van slag zijn als ze hard worden aangepakt. Dan gaat het dus om studenten die onvoldoende geleerd hebben om van zich af te bijten en moeilijk met teleurstellingen kunnen omgaan.'

Campus

Over studenten gesproken, het gerucht gaat dat het CvB plannen beraamt om de zogenaamd versleten formule van de campus, te vervangen door iets anders. Hoe zit dat?

Veltman: 'Versleten is uw woordgebruik. Het CvB spreekt van 'aan slijtage onderhevig'. We moeten als instelling beseffen dat er veel studenten zijn die het wonen in de stad verkiezen boven de rustgevende campus. In onze werving naar buiten toe moet de campusgedachte dan ook niet als zaligmakend geserveerd worden. We moeten ook het studentenleven in de stad verder optuigen, zo veel mogelijk aansluitend aan de campusbelangen.'

De CvB-voorzitter vertelt dat het College van Dekanen de campus als ideologisch fenomeen geschrapt wil zien in het Strategisch Plan dat medio volgend jaar aan de orde komt in de universiteitsraad. 'Op zichzelf is dat een beetje vreemd omdat enkele dekanen, waaronder die van CT, vlak daarvoor het tegengestelde bepleitten in een brief.'

In bestuurlijke zin ziet Veltman geen grote wijzigingen voor de campus in het verschiet liggen. 'Het hangt er natuurlijk vanaf hoe de nieuwe bestuursstruktuur van de UT doorwerkt, maar op zichzelf is het huidige model, met grote invloed van studenten, vrij efficiënt. Zeker tegen het licht van de grote bedragen die er omgaan. Als we het campusbestuur 'ambtelijk' zouden gaan invullen (met niet-studenten dus, red.) is het maar net de vraag of dat zoveel beter werkt.'

De U-raad stelde laatst dat er ook binnen de huidige wet mogelijkheden zijn voor een nieuwe bestuurlijke opzet. Raadsvoorzitter Van Eck -en hij is niet de enige- vindt dat de UT, binnen de nieuwe wettelijke mogelijkheden, moet streven naar een model dat is toegesneden op de Twentse situatie. Acht het CvB dat ook denkbaar?

Veltman: 'De nieuwe wet biedt daar, voor zover we het wetsontwerp kunnen overzien, weinig ruimte voor. De verhouding van het CvB met de U-raad is goed, maar tegelijk ook delicaat. Op basis van een convenant, plus afspraken over bestuur en beheer, is er best met elkaar te leven, maar ideaal is het niet. We moeten een onevenredig deel van onze tijd besteden aan het overeind houden van de relatie met de UR. De besluitvorming is complex, want iedereen moet het zoveel mogelijk met elkaar eens zijn. Ik vind dat geen goed uitgangspunt voor de uitdagingen van de komende jaren'.

Veltman realiseert zich dat de raad het liefst ziet dat beide bestuursorganen als één front naar buiten toe gaan opereren. Althans waar het gaat om het verzet tegen de opgelegde 'modernisering van de bestuursstruktuur'. 'Dat zit er vooralsnog niet in', zegt hij. 'We zullen niet meewerken aan een loyaliteitsverklaring of zoiets. De belangen lopen daarvoor te veel uiteen. Het College opteert voor een versterking van het centraal gezag, dat zal duidelijk zijn. De buitenleden van de U-raad staan denk ik als enige aan onze kant. We moeten constateren dat het decentrale model van dejaren tachtig -met een sterke autonomie voor de faculteiten en vakgroepen- veel te ver is doorgeschoten. Als we topkwaliteit binnen deze instelling willen nastreven is een sterk centraal gezag nodig.'

Topkwaliteit?

Veltman: 'We moeten als instelling een stap willen maken, waarmee we ons pregnanter in eigen land en in het buitenland laten zien, profileren. We moeten willen stijgen op de Europese ladder. Wat we doen is goed, maar het kan nog beter. Niet zozeer qua inzet en inspanning, want hier en daar loopt men op z'n tenen, maar qua strategie en attitude. Als we bepaald toptalent niet in eigen huis hebben, dan moeten we dat gewoon ergens anders inkopen, waar ook ter wereld. Maar de faculteiten zijn daar kennelijk niet zo happig op en zij hebben 't, wat dat betreft, nu volledig voor het zeggen. Ik weet wel, zoiets vergt geld en een zekere doortastendheid, maar het verhoogt op bepaalde fronten de kwaliteit aanzienlijk. En die zullen we nodig hebben om te overleven. Ik bedoel: we moeten op bepaalde gebieden waarin we al uitstekend zijn, volume maken. Net zoals de TU Eindhoven dat doet met katalyse, in de hoop daar een topinstituut mee in de wacht te slepen.'

Veltman vertelt dat de UT zijn hoop gevestigd heeft op 'telematica en multimedia', een onderzoeksterrein dat bij het aan de UT gevestigde Telematica Research Centrum, met het CTIT van de faculteit Informatica als belangrijkste interne gesprekspartner, al volop in bewerking is.

Uit het relaas van de CvB-voorzitter blijkt met zoveel woorden dat liever vandaag dan morgen het moment mag aanbreken dat er dynamisch bestuurd kan worden. 'Zonder dat de faculteiten in een bovenmatige terughoudendheid blijven steken.'

Is het echt zo ernstig?

Veltman: 'In feite is het zeer lastig om een instellingsbeleid te voeren, dat is een somber punt. We zijn daarin overigens niet de enige universiteit. Het is een algemeen verschijnsel. Het CvB mag ondernemen wat het wil, veel goede voornemens halen de eindstreep niet. Plannen voor een algemene propedeuse voor de Vestiging Friesland bijvoorbeeld stuiten intern op verzet. Wij hebben als CvB niet de wettelijke bevoegdheid om zoiets af te dwingen. Wel zullen we, terwille van meer studenten, meer geld stoppen in de kwaliteit van de voorlichting ter plekke. De UT moet in Leeuwarden nadrukkelijker aanwezig zijn en zich ook op het gebied van onderzoeksprojecten meer manifesteren. Tevens moet er meer aandacht komen voor startende UT-ondernemers in Friesland. Dat is allemaal niet zo moeilijk te realiseren. Maar iets willen veranderen aan de inhoudelijke opzet van dat eerste jaar in Leeuwarden is een heel moeizaam verhaal. Zelfs de aansluiting met het tweede jaar in Twente verloopt niet glad.'

Vervolgt: 'Ook het idee om vrouwelijke techniek-studenten een repareerbaar eerste leerjaar aan te bieden lijkt het voorlopig niet te halen. Want, luidt de kritiek, het onderwijs moet eerst vrouwvriendelijker worden en ingebed zijn in een geïntegreerd beleid. Dan zeg ik: je kan de collegediktaten wel bijstellen, maar er moeten allereerst voldoende geinteresseerde meisjes zijn die de studie aandurven.' En zo zijn er tal van voorbeelden op te noemen, zegt Veltman, waarbij faculteiten en CvB hardgrondig met elkaar van mening verschillen ten aanzien van het algemeen belang van de instelling.

In de nieuwe bestuurlijke opzet wordt de faculteitsdekaan de belangrijkste figuur van de faculteit. De faculteitsdirecteur zal met het oog daarop 'wat' aan bevoegdheden inleveren, verwacht Veltman. 'Dat hij of zij overbodig zal worden is niet aan de orde. Het verschil met nu is dat ze niet meer het laatste woord hebben. Of de (beroeps)dekaan sowieso een hoogleraar zal moeten zijn is volgens Veltman niet uit de nieuwe wetstekstop te maken. 'Ik zou zeggen van wel. Een groepshoofd zoals het Natlab die kent, heeft een vergelijkbare funktie en is ook van hoogleraarsniveau. Je kunt denken aan een soort Van der Bliek (de in augustus met pensioen vertrokken beroepsdekaan van WB, red.). De dekaan krijgt er dan ook nog de sector onderwijs bij, maar daarvoor kan hij over een aparte opleidingsdirecteur beschikken. Die laatste figuur is heel belangrijk en zal ook de ontwikkelingen buiten de UT moeten bijhouden. Dat monitoren, dat bekijken wat de concurrentie doet, dat doen we trouwens toch veel te weinig. Ook de interesse van de UT-bevolking naar andere universiteiten toe is heel laag. Dat is een zwak punt.'

'In de nabije toekomst zullen de dekanen met het CvB het managementsteam van de UT vormen. Op die manier kunnen instellingsbelang en dat van de faculteiten in één club behartigd worden'. Met op de achtergrond een soort Raad van toezicht en een Ondernemingsraad.

Faculteiten

Met minder faculteiten dan de tien van nu?

Veltman: 'Als het aan het CvB ligt wel. De TU Delft is ook al aan het clusteren. We zullen ons in het kader van de nieuwe bestuurlijke plannen zeker buigen over een aanzienlijke reductie van het aantal faculteiten.'

Een fusie van de drie tu's tot één grote technische universiteit (waarmee de Volkskrant op 21 juni van dit jaar zijn voorpagina optuigde) wimpelt hij weg met 'politiek onhaalbaar en wellicht ook niet wenselijk'. 'Maar op onderdelen zal er op vakgroep- en facultair niveau (nog) meer samengewerkt moeten worden.'

Veltman laat nog een Duvel aanrukken en bestelt voor zijn gast een Koninck. Plannen zegt hij, zijn er genoeg. Realistisch zijn ze ook, vindt hij. 'Als je kijkt naar de mogelijkheden van het UT-terrein zou je op termijn kunnen denken aan de bouw van een serviceflat voor gepensioneerde UT-werknemers en andere belangstellenden. De universiteit en haar voorzieningen kan voor menigeen van die leeftijd heel aantrekkelijk zijn.'

Veltman zelf wordt in september 1997 vijfenzestig. Een volgende bestuursperiode zal voor de minister waarschijnlijk geen probleem zijn, verwacht hij. 'Ik ben bereid om daarna zonodig nog enkele maanden in funktie te blijven, als er geen opvolger is gevonden. Het blijkt niet mee te vallen een geschikte figuur te vinden. Kijk maar naar Eindhoven, waar collega Ter Heege ook nog steeds niet is opgevolgd. Als er zich tijdig, of voortijdig, een goede kandidaat voordoet, zal ik de eerste zijn die zegt: 'meteen toeslaan'.

Stay tuned

Sign up for our weekly newsletter.