Onlangs mocht ik weer eens van grote hoogte neerkijken op onze aarde. Eerst op Schiphol de pijp uit en de kist in. En dan omhoog, want daar vind ik onze aardbol prachtig: hoog boven het aardse gewriemel de kustlijn volgen, meren, bergen, zelfs ijsbergen, soms een autoweg, wat akkers, een brug. Kortom de grote lijnen zien van onze wereld. Hebt u ook de neiging om de aarde dan even opnieuw in te richten? Een rivier wat speelser door het landschap laten gaan, een autoweg wat rechter, een berg wat eleganter te combineren met een landtong?
Als je wat lager komt zie je ook huizen en tuinen, soms auto's en mensen. De grote lijnen blijken nuances en details te vertonen, en het mooie beeld van de grote lijnen verdwijnt, vervangen door alledaagse werkelijkheid en complicaties, die het redesign toch iets ingewikkelder maken.
Na de fantastische uitzichten boven Groenland (hoezo bar koud?) en de stukjes van Deluth, Minnesota (die ik dus net zo haaks zou willen shovelen als al die andere rechtlijnige Amerikaanse steden), stond ik dus weer met beide benen op de grond. Want de immigratiedienst heeft onbegrijpelijke formulieren, en houdt van kronkelende rijen voor non-american citizens. En de straten waren er toch minder overzichtelijk dan ze vanuit de lucht leken.
Tijdens mijn bezoek aan de University of Minnesota kreeg ik weer de kans om het gewriemel van onderwijs en onderzoek van grote hoogte te aanschouwen. Ik was (met professor Tijdeman van WB) als observator betrokken bij een visitatie van ABET, de Amerikaanse Accreditation Board for Engineering and Technology. Acht studieprogramma's werden door een team van vijftien personen gecontroleerd op kwaliteit. In een bezoek van 48 uur met een gedegen voorbereiding (alles is in Amerika veel dikker, dus de papierwinkel ook).
En dus keken wij van grote hoogte neer: de missie van de universiteit, de visie van het Institute of Technology, de ontwikkelingen in de natie, het personeelsbeleid (40-urige werkweek, maar met de expliciete mededeling dat er feitelijk natuurlijk andere werkuren gelden), de studiefinanciering ($80 per SP, 80 % heeft een baantje, meer dan 20 uur per week wordt afgeraden). Ik kreeg op deze toppositie de onbedwingbare neiging om deze universiteit even op de schop te nemen. Want het financiële model, dat moet echt meer bij-de-tijds, die bibliotheken, kunnen die niet beter fuseren, saneren en reorganiseren? En dan die onzinnig complexe regels voor toelating tot de universiteit, wij zouden dat toch heel anders doen. Ik zal u mijn suggesties voor de studiefinanciering besparen. Laat staan die voor de bestuursstructuur. Heerlijk was dat, op zo'n grote hoogte met belangrijke bestuurders te mogen spreken over de grote lijnen van de universitaire organisatie!
Helaas daalden wij als visiteurs regelmatig af naar de barre werkelijkheid: alle studiemateriaal was door de docenten van het Department (ik mocht naar Chemische Technologie) uitgestald op lange tafels in gewone onderwijslokalen. En ze hadden zelfs het huiswerk van de studenten erbij gedaan. Het was zelfs allemaal nagekeken en gedetailleerd beoordeeld, want het telde mee voor de beoordeling. Ik wilde onmiddellijk opstijgen naar grote hoogte om dit schoolse gedoe de nek om te draaien, maar helaas moest ik de doopcelen van een aantal juist-afgestudeerden controleren. Alle tentamencijfers, deelscores en gemiddelden, moesten gecheckt worden volgens de regels voor een verantwoord programma zoals ABET die heeft vastgesteld. En per studieprogramma is er maar 1 beoordelaar, dus dat is een flinke klus.Was ik maar op grote hoogte gebleven.
Gelukkig waren er ook studenten: graag bereid om te praten, uit te leggen, op vragen te antwoorden en het met elkaar oneens te zijn. Ze bleken ook zeer verschillend, regels en hokjes pasten zelden; interesses, tijdschema's, resultaten, baantjes: de ene student had een nog boeiender verhaal dan de andere. Ondanks alle 'grote lijnen', regels, mission statements en andere haakse hoeken.
En er waren docenten, die we interviewden over hun onderwijsactiviteiten, hun opinies over vakken, studenten en zelfs over het management. Net zo verschillend van elkaar en net zo eigenwijs als in Nederland. Hoogstens wat ouder dan je zelfs in de oudste Nederlandse universiteiten tegenkomt. Verrassend ook dat ze vaak al zo lang verbonden waren aan deze universiteit. In de zelfstudie van het Department is dat goed te zien, want tweederde daarvan bestaat uit curricula vitae en publikatielijsten.
Maar er waren geen gegevens over rendementen, doorstroomcijfers of knelpuntvakken; niets over de mate van tevredenheid bij de studenten, nauwelijks iets over het functioneren van afgestudeerden op de arbeidsmarkt. Ik kon nauwelijks mijn neiging bedwingen om even de grote lijnen neer te zetten, en het denken van de Amerikanen over studeerbaarheid een kwaliteitsimpuls te geven. Wat is dat toch lastig om op grote hoogte zo goed te zien hoe het moet, maar terug op aarde dat niet even te kunnen veranderen. Lastig dat ik niet op grote hoogte kon blijven, daar ziet de wereld er zoveel overzichtelijker uit.
Terug in Driene werd ik al snel weer gejojood tussen de dagelijks nieuwe versies van de UT-missie naar de vormgeving van een vak, de ziekte van een medewerker en de bestuursstructuur van de universiteit.
Wat was ik graag op grote hoogte gebleven, bij voorkeur met mijn hoofd in de wolken. Want nu ben ik zo ontzettend allergisch geworden voor bestuurders die rondcirkelen op grote hoogte. Zonder te luisteren naar de uitdagingen en problemen op het aardse niveau, zonder te kijken of de abstracte vergezichten van grote hoogte ook op het niveau van gewone UT-ers begrepen worden.
Ik wou dat ik de baas was, dan wist ik het wel.
Albert Pilot