Boeven in toga

| Redactie

Hierbij willen wij reageren op het UT-nieuws artikel 'Tijd van afbraakprijzen voor contractwerk lijkt voorbij'. Wij willen daarbij maar even voorbij gaan aan de in het artikel gebruikte denigrerende en onnodig kwetsende termen. Het vragen van 'integrale kostenvergoeding' voor de derde geldstroom bij de universiteiten is in veel gevallen zowel in de praktijk onmogelijk als ook ongewenst. De effecti

Hierbij willen wij reageren op het UT-nieuws artikel 'Tijd van afbraakprijzen voor contractwerk lijkt voorbij'. Wij willen daarbij maar even voorbij gaan aan de in het artikel gebruikte denigrerende en onnodig kwetsende termen.

Het vragen van 'integrale kostenvergoeding' voor de derde geldstroom bij de universiteiten is in veel gevallen zowel in de praktijk onmogelijk als ook ongewenst. De effectiviteit van een universitaire onderzoeker, zoals een AIO, voor de te bereiken bedrijfsdoelen van de opdrachtgever rechtvaardigen zeker geen jaarkosten van f 350.000. Voor dit soort bedragen zou een bedrijf zeer professionele uitvoering mogen claimen, een te rechtvaardigen overhead, volledig en directe sturing van de te verrichten activiteiten, resultaatsgarantie alsmede de exclusieve eigendomsrechten van de resultaten.

De doelen van universitair onderzoek zijn: opleiding, (publieke) wetenschapsbevordering, publikatie van de resultaten, hulp aan de maatschappij en het leveren van een bijdrage aan de ontwikkeling van ons culturele erfgoed. Deze doelstellingen laten in het algemeen de hiervoor genoemde claims niet toe. Overigens is een directe beïnvloeding door de opdrachtgevers van de onderzoeksprogramma's van de vakgroepen niet toegestaan. Er zijn trouwens bedrijven en instellingen, zoals TNO en de GTI's, opgezet voor contractonderzoek, die het overigens al moeilijk genoeg hebben!

De universitaire onderzoekers horen zelf in de 'driving seat' van het onderzoek te zitten en moeten daarom, incidentele gevallen daargelaten, in het algemeen geen contractonderzoek doen. Natuurlijk kunnen bedrijven naast hun algemene bijdrage via de belastingheffing toch interesse in onderzoek wat aan de universiteit loopt, tonen door een direct project-gerichte bijdrage of sponsoring. Enige voorkennis van de (te publiceren) resultaten en andere faciliteiten zijn hen dan van harte gegund. Dit is echter zeker geen contractonderzoek te noemen maar contactonderzoek.

Dat de Algemene Rekenkamer dit verschil niet ziet, is nog te begrijpen maar als de universiteiten dit zelf door elkaar halen dan noodzaakt dat tot correctie! Daarnaast zijn er ook praktische bezwaren. De 'markt' voor onderzoeksponsoring bij deze extreem hoge kosten bij baten die zijn ingeperkt door universitaire randvoorwaarden zal zeker zeer gering zijn. De derde geldstroom zou vrijwel geheel tot nul reduceren. Zeker loopt het aantal projecten sterk terug want de totale budgetten van bedrijven, STW, EG, e.d. gaan niet omhoog. En dan hebben wij het nog helemaal niet over de concurrentie van de universiteiten in het buitenland waar veelal de multi-nationale ondernemingen zelfs bij de 'huidige tarieven' vaak al veel goedkoper terecht kunnen. De 'schijnwinst' die geboekt wordt als in een enkel geval toch volledige kosten kunnen worden doorberekend, zal zeker niet ten goede komen aan het betreffende onderzoek maar is dan ook vast en zeker bestemd voor andere doelen van de universiteit.

Dit past overigens volledig in de gedachtengang van de Delftenaar Bohlander, leider van de VSNU-werkgroep voor de derde geldstroom. Men zou kunnen hopen dat deze werkgroep voor een belangrijk deel uit onderzoekstrekkers zou bestaan. Gevreesd dient echter te worden dat dit een rondzingend circuit van beheersambtenaren is,aangedreven door de VSNU (lees CvB's) met geen andere invalshoek voor het onderzoek dan een zuiver boekhoudkundige. Hierbij bestaat bovendien het gevaar dat er nog geen onderscheid kan worden gemaakt tussen doorberekening van kosten en doorberekenbare kosten.

In een artikel in het nieuwe blad Academia geeft Bohlander duidelijk zijn doelstellingen aan: een bureau voor derde geldstroomwerk teneinde te komen tot 'zakelijke kwaliteit', al zal dit bureau zich volgens Bohlander niet onmiddellijk terugverdienen. Dit is wel een zeer goed voorbeeld van de wet van Parkinson voor ambtenaren organisaties (minder marineschepen, meer officieren aan de wal). De overhead zal snel toenemen totdat hij inderdaad de gesuggereerde hoogte heeft bereikt. Is dit echt wat we willen? Overigens is het afstemmen van uniforme en reële tarieven voor het contactresearch op de universiteiten, mits goed uitgewerkt, wel nuttig/ noodzakelijk. Daarbij moet ook nog niet vergeten worden dat vele industriële laboratoria belangeloos bijdragen via meetfaciliteiten, stages, gastdocenten, advies en begeleidingscommissies enz.

Voor de Universiteit Twente (en zeker voor de faculteit Chemische Technologie) heeft één en ander nog een extra kwalijke consequentie. Tengevolge van een gefixeerde peildatum in het verre verleden krijgt onze universiteit voor onderzoek veel minder eerste geldstroom middelen dan onze zusterinstellingen. Ons college van bestuur is er uiteindelijk nooit in geslaagd deze zeer onrechtvaardige toestand te verbeteren. Ondanks deze handicap is het CT gelukt een zeer fraaie positie te bereiken op de wereldranglijst van Chemical Engineering faculteiten, zoals door buitenstaanders is vastgesteld. Daarbij heeft CT thans de grootste studenteninstroom van de chemie/chemische technologie faculteiten en dit bij de kleinste stafbezetting per student. Dit is het resultaat van zeer grote inspanning, handig omgaan met sponsorfondsen en concentratie op speerpunten. Het onmogelijk maken van de derde geldstroom betekent echter de nekslag. Natuurlijk zijn wij altijd in voor een periodieke herijking van baten en lasten van de derde geldstroom. De éénzijdigheid en toonzetting van deze discussie, die trouwens primair met de onderzoekstrekkers gevoerd dient te worden, dient dan wel bijgesteld te worden.

De CT-hoogleraren:

Van Swaaij, Versteeg, Reinhoudt, Lercher, Verweij, Feijen, Westerterp, Strathmann, Reith en Van der Linden

Stay tuned

Sign up for our weekly newsletter.