Het kabinet wil studenten die jonger zijn dan 18 jaar pas per 1 oktober 1996 studiefinanciering geven. CDA-kamerlid Lansink had gevraagd of dat niet eerder kon. Volgens het kabinet is er echter geen geld voor. Het kabinet steunt daarmee minister Ritzen.
De minister acht de maatregel 'onlosmakelijk verbonden' met de invoering van de prestatiebeurs. Deze is gepland voor september 1996. Onder de prestatiebeurs is het recht op studiefinanciering voortaan niet meer gekoppeld aan het 18de levensjaar, maar aan het soort onderwijs dat iemand volgt. Scholieren van 18 jaar en ouder krijgen dan geen beurs meer, en dus ook geen OV-kaart. Studenten van 17 en jonger juist wel. Daarvan zijn er nu 5500. Zij hebben alleen recht op kinderbijslag en een tegemoetkoming in de studiekosten. Volgens CDA-kamerlid Lansink is eerdere invoering van de beurs voor jonge studenten wel mogelijk, als tegelijkertijd de studiefinanciering voor 18+-scholieren wordt stopgezet. Dat levert een besparing op de OV-kaart op. Dat bedrag is echter al gebruikt om de hogere kosten van de OV-kaart te dekken, schrijft minister Ritzen aan de Tweede Kamer. Kosten die zijn veroorzaakt door de massale keuze voor de duurdere weekkaart.
Lansink had over de kwestie een initiatief-wetsvoorstel ingediend. Naar verwachting wordt dat nog voor het einde van het jaar in de Tweede Kamer behandeld.
