Ritzen laat zich energiek door vol programma jagen

| Redactie

Na twee maal eerder afgezegd te hebben wist minister Ritzen dinsdagmiddag dan toch de Universiteit Twente te vinden voor een werkbezoek. Energiek, alert en vrolijk liet hij zich door het programma jagen, uiteraard onder het berijden van zijn stokpaardjes. De zweep erover, dat is wat Ritzen wil. Studenten moeten harder werken, korter op de universiteit verblijven en daar vaker een diploma aan over

Na twee maal eerder afgezegd te hebben wist minister Ritzen dinsdagmiddag dan toch de Universiteit Twente te vinden voor een werkbezoek. Energiek, alert en vrolijk liet hij zich door het programma jagen, uiteraard onder het berijden van zijn stokpaardjes.

De zweep erover, dat is wat Ritzen wil. Studenten moeten harder werken, korter op de universiteit verblijven en daar vaker een diploma aan over houden. Universiteiten dienen dat mogelijk maken. Maar door de massificatie van het universitair onderwijs is de docent-student interactie sterk afgenomen en dat, denkt de minister, is een belangrijke reden voor de gedaalde studierendementen.

De conclusie die daaruit volgt is dat de overheid de studententoestroom beperkt of universiteiten meer geld geeft voor onderwijspersoneel. Geen van beide opties is politiek haalbaar, dus aan de universiteiten de taak ondanks de massaliteit toch een efficiënte leerfabriek te zijn zonder kwaliteitsverlies. Het verbeteren van de 'studeerbaarheid' is deze missie gaan heten, en dat is iets waarmee de UT al bezig was voordat de term werd bedacht, aldus collegevoorzitter prof.ir. Ben Veltman. Vandaar de behoefte van de universiteit de minister eens een kijkje in de keuken te geven.

Maar eerst moest het Telematica Research Centrum (TRC) worden bezocht want het College van Bestuur mikt op een telematica-topinstituut in Twente. Inbreng van de universiteit zal het CTIT (Centrum voor Telematica en Informatie Technologie) zijn. Vandaar dat het laatste kwartiertje bij het TRC achter gesloten deuren plaatsvond? Dat is de vraag, want de minister vertelde tijdens de afsluitende borrel dat niet hij de benoeming van de topinstituten regelt, maar de deskundigen van de Nederlandse organisatie voor Wetenschappelijk Onderzoek (NWO).

Dr.ir. Frits Schutte, vice-voorzitter van het College van Bestuur is daarover een andere mening toegedaan. Het ministerie van Economische Zaken betaalt de topinstituten en dus moet worden gelobbyd bij minister Wijers. 'Wie betaalt, bepaalt.'

Teleleren

'Teleleren', welke term al bij het TRC viel, was de titel van een voordracht door dr. Betty Collis van Toegepaste Onderwijskunde over het gebruik van informatietechnologie in het onderwijs. Dat bleek een term die de minister verfoeit, want die doet hem teveel denken aan telewerken en dat is nu juist een toepassing van moderne media die Ritzen in het onderwijs niet ziet zitten. De lijfelijke aanwezigheid van een docent is naar zijn mening van groot belang. Maar de minister schoot omhoog toen Collis meldde dat haar lesprogramma tot gevolg had dat studenten nauwelijks spijbelen. 'Leuk', vond hij de activiteiten die zij hen laat ontplooien op het Internet. Na afloop liet hij zich dan ook verleiden tot een bezoek aan een computerzaal, waar eerstejaars Toegepaste Onderwijskunde op dat moment aan het werk waren.

Voor de selectie van studenten die de minister bepleit vond hij steun bij prof.dr.ir. P.J. Zandbergen, voorzitter van de commissie Toekomst UT-Onderwijs (TUTOR). Ritzen zei verheugd te zijn over het feit dat deze 'Eminence grise' zich de afgelopen jaren zo heeft ingespannen voor het onderwijs aan de universiteit.

De teloorgang van de algemene propaedeuse betreurt hij. Zandbergen weet dat aan het feit dat iedere faculteit baas is over zijn eigen curriculum. 'De nieuwe bestuursstructuur biedt dus allerhande perspectieven', constateerde de minister glunderend.

Met dr. Albert Pilot, directeur van het Onderwijskundig Centrum, trof Ritzen het omdat die juist had deelgenomen aan een 'onderwijsvisitatie' in Amerika door de ABET (American Board for Engineering and Technology, zie pagina 2)). De minister is enthousiast over het idee de Nederlandse opleidingen internationaal te laten beoordelen. Maar of het nu tot hem doordrong dat Pilot wel wat kanttekeningen bij de ABET plaatste? Deze richt zich namelijk uitsluitend op het baccalaureaat en bekommert zich niet om harde cijfers zoals bijvoorbeeld rendementen.

Ritzen was het wel 'helemaal eens' met de constatering van Pilot dat stimulering van landelijke samenwerking op het gebied van onderwijs en informatietechnologie 'zeer gewenst' is. Maar, zo stelde hij, de Vereniging van Samenwerkende Nederlandse Universiteiten (VSNU) komt altijd met twee boodschappen op één dag: 'Er moet meer geld voor komen en dat moet uit een nieuw potje. Dat heb ik dus niet.' Gelukkig is er sinds enige tijd het studeerbaarheidsfonds dat kan worden gebruikt voor het doen van allerlei beloften.

Blokonderwijs

Als laatste kwam het Projectgestuurd Blok Onderwijs dat vorig jaar bij Werktuigbouwkunde is ingevoerd aan de orde als een voorbeeld van onderwijsvernieuwing. Drs. Cees Ruijter van het Onderwijskundig Centrum legde de minister zowel de inhoud als de eerste resultaten van het nieuwe curriculum voor.

Meer dan onder de indruk was de minister echter verontrust. Nog niet de helft van de vwo'ers die slaagden met gemiddeld een 7 of hoger, haalde in één jaar de propaedeuse. 'Dat is 3 procent van de leeftijdsgroep, het toptalent dus. Ik ga er van uit dat ze zich inzetten, dan ligt het toch een beetje aan het programma.' Ruijter verzekerde hem dat de curriculumherziening pas als afgerond wordt beschouwd als 70 procent van dit toptalent in één jaar de propaedeuse haalt. 'Maar het is nog een beetje zoeken geblazen naar de sleutel waarmee je zonder kwaliteitsverlies dat resultaat kunt bereiken.' Ritzen: 'Dat is mijn misantropische rol in dit leven. Ik ga overal rond om te vertellen dat het beter gaat, maar nog niet goed genoeg.'

Een lange werkweek, dat spreekt de minister wel aan in het Projectgestuurd Blok Onderwijs. Van de universiteit van Aalborg in Denemarken, dat een ver doorgevoerd systeem van projectonderwijs kent, wist hij dat de studenten 45 uur per week werken. 'En ze zien er echt niet anders uit hoor, die studenten.'

Ruijter vertelde dat de geresulteerde tijdsbesteding die vorig jaar bij de eerstejaars WB is gemeten voor Nederlandse begrippen zeldzaam hoog zijn. Maar dat heeft ook een keerzijde. 'Studenten ervaren dat ze onder hoge druk staan. Ze rapporteren dat ze van sportverenigingen afgaan. We hebben toch wel de indruk dat we niet meer van ze kunnen eisen dan we nu doen.' Dat was echter een constatering die de minister niet graag leek te horen.

Stay tuned

Sign up for our weekly newsletter.