Waar de technische opleidingen in de loop van 1993 scoorden, visten de zes algemene universiteiten met opleidingen als natuurkunde, informatica en wiskunde achter het net. Ze slaagden er niet in de minister en de Tweede Kamer er van te overtuigen dat hun bèta-opleidingen ook van vier naar vijf jaar moeten worden verlengd. Dikke notities, smeekbedes, bezoeken aan kamerleden: het effect was en bleef tot op de dag van vandaag nul. Sterker: er is geen enkele reden om aan te nemen dat het vijfde bèta-jaar er alsnog komt. Het concept-Hoger Onderwijs en Onderzoek Plan (HOOP) biedt, zo op het oog, geen vleugje hoop. De bèta's moeten volgens het HOOP een oplossing zoeken in de `3 plus 2' -variant. Een driejarige basisopleiding voor alle studenten, en een tweejarig vervolg voor de helft die slim genoeg is. Een oplossing die de algemene universiteiten (in Leiden, Utrecht, Groningen, tweemaal Amsterdam en Nijmegen) resoluut van de hand wijzen. 'Een opleiding van drie jaar is geen opleiding', luidt het unanieme protest.
De verschijning van het HOOP, op Prinsjesdag, leek de nekslag van het gebundelde verzet, dat in juli juist weer een nieuwe slag was begonnen. Onder leiding van de rijksuniversiteiten in Groningen en Utrecht moest de achterban worden gemobiliseerd, vermeldde het actieplan. Hoogleraren moesten hun internationale collega's vragen om voor het vijfde jaar te pleiten. Als het buitenland vijf jaar nodig had om goede bèta's op te leiden, wie was Nederland dan om de opleiding in vier jaar te proppen? Ook werd de steun van werkgevers onontbeerlijk geacht. Het bedrijfsleven had immers ook een niet onbelangrijke rol gespeeld bij de succesvolle lobby van de technische opleidingen.
Buitenland en werkgevers moesten een indrukwekkend dossier opleveren over zaken als studielast, niveau en kansen op de arbeidsmarkt. Met die gegevens in de hand zou vervolgens een politieke lobby starten, die tijdens het kamerdebat over het HOOP, in januari, in het felbegeerde extra jaar moest resulteren.
Stille dood
Veel is nog niet terechtgekomen van de actie. Het HOOP heeft de animo bij het hooglerarenkorps flink getemperd. Men werd het vechten moe. Er trad dan ook een oorverdovende stilte in. De bèta's leken de handdoek in de ring te hebben gegooid. 'Een stille dood gestorven? Maar hoe komt u daar nu toch bij?' Drs. J. Veldhuis, voorzitter van de Universiteit Utrecht, wil de misvatting graag onmiddellijk wegnemen. Het is inderdaad even stil geweest, maar dat heeft te maken met een veranderde strategie. De behandeling van het HOOP is volgens de algemene universiteiten - aangevoerd door Utrecht en Groningen - bij nader inzien niet het gepaste moment om het doel te bereiken. Veldhuis: 'Tijdens de behandeling van het HOOP in de HO-Kamer (het overleg met de minister, op 7 december, red.), zullen we weer aandacht vragen voor ons probleem. Dat wel. Maar vervolgens willen we dat er een apart debat aan wordt gewijd als het HOOP door de Kamer is vastgesteld. Want als gebeurt wat wij willen, is net zo'n wetswijziging nodig als bij de technische studies.'
In het nieuwe politieke offensief worden volgens Veldhuis alleen nog argumenten ingezet die de Kamer aanspreken. Over de vergelijkbaarheid met technische studies (de verregaande overlapping in stof, de aandacht voorhet ontwerpers-aspect) wordt voortaan gezwegen. 'Daar valt de politiek niet voor', heeft Veldhuis ervaren. Het gaat nu om kwaliteit en studeerbaarheid: in vijf jaar kunnen de algemene universiteiten een bèta afleveren die meetelt op de arbeidsmarkt. Die zowel in binnen- als buitenland aan de slag kan en niet eerst hoeft te promoveren om op te kunnen boksen tegen ingenieurs. Vijf jaar is bovendien een garantie voor hoge rendementen, en zal ook de instroom op peil houden.
Twijfels
Het zal een bijzonder zware strijd worden. Informele contacten met het ministerie van onderwijs hebben duidelijk gemaakt dat minister Ritzen niets van een verlenging naar vijf jaar wil weten, anders dan zoals voorgesteld in het HOOP. Voor drs. G.A. Mulder, plaatsvervangend directeur van de Dienst Onderwijs en Onderzoek Planning van de Rijksuniversiteit Groningen, is de reden duidelijk. 'Ritzen wil koste wat kost dat er geen cent extra aan studiefinanciering wordt uitgegeven.' Volgens de wet is de studiefinanciering gekoppeld aan de officiële cursusduur. Als die langer wordt, kost dat de minister dus meer geld.
Ritzen vreest ook precedentwerking. Nu de bèta's, morgen weer een andere sector. De kans dat de Kamer hem daar in volgt en de zaak wil dichttimmeren bij de behandeling van het HOOP is daarom groot. Waarom kunnen de bèta's niet uit de voeten met de 3 plus 2-variant? De zwakkere studenten krijgen dan na drie jaar een diploma, de beteren mogen verder in de vervolgopleiding.
Hier en daar wordt zelfs binnen de faculteiten hardop getwijfeld aan de noodzaak van het vijfde jaar. 'Voor wiskunde en informatica is het niet per se nodig', aldus drs. F. Janssen, secretaris van het faculteitsbestuur Wiskunde en Informatica in Nijmegen. Vorige week vrijdag is de visitatiecommissie langsgeweest bij informatica in Nijmegen. Janssen: 'De conclusie was dat de opleiding in vier jaar studeerbaar is.' Een extra jaar bij wiskunde zou volgens Janssen best fijn zijn, maar is volgens de visitatiecommissie die de opleiding een maand geleden doorlichtte, opnieuw geen harde noodzaak. De Nijmeegse faculteit loopt dan ook niet voorop in de bèta- lobby. Men wacht rustig af.
De Vrije Universiteit gaat nog een stapje verder. Een woordvoerder laat weten dat de universiteit niet wenst te participeren in een lobby die voor alle bèta-opleidingen verlenging voorstelt. Zoiets moet tot een hoge uitzondering beperkt blijven. Ook acht de VU een discussie per sector niet vruchtbaar.
Een ander probleem bij de lobby betreft de steun van het bedrijfsleven. Dat staat zeker niet te springen om verlenging van de opleidingen, zegt secretaris onderwijszaken Renique van VNO-NCW. 'Bij techniek lag het anders. Daar zat Nederland internationaal onderaan de ladder, qua cursusduur. Ik hoor nooit klachten over de bèta's.'
Dat is flauwekul, vindt de Utrechtse voorzitter Veldhuis. Afdelingen research en development zijn volgens hem wel degelijk ontevreden. Het bèta-dossier zal dat moeten uitwijzen. En zo zijn er meer wolken aan de hemel. Hoe gerechtvaardigd is de vrees dat studenten liever een technische studie gaan doen, omdat die een jaar langer duurt? De Rijksuniversiteit Groningen heeft dat onderzocht. De RUG heeft sinds september drie vijfjarige technische opleidingen waarvan ook een vierjarige, algemene variant wordt aangeboden. Alleen bij technische natuurkunde was het extra jaar voor één op de vier studenten aanleiding om niet voor de algemene variant te kiezen. Belangrijk is wel, dat studenten in Groningen na twee jaar altijd nog probleemloos kunnen overstappen van de doctorandus- naar de ingenieursvariant.
Op de verongelijkte houding van de bèta's valt dus nog wel wat af te dingen. 'De actie kan mislukken', beseft aanvoerder Veldhuis. 'Ik ben bepaald niet moedeloos, hoor. Maar als de Kamer niet wil, nemen we onze eigen verantwoordelijkheid.' Er wordt dan ook al hard nagedacht overalternatieve oplossingen. In Utrecht, Groningen, maar ook elders. @tk=Alternatieven
Het liefst willen de universiteiten dat zij de wettelijke vrijheid krijgen om de cursusduur zelf te verlengen als de minister het niet doet. Dat is Ritzen op dit moment echter twee stappen te ver. Een alternatieve oplossing is dat de universiteiten buiten de wet om de vrijheid krijgen om hun studenten langer te laten studeren. De officiële cursusduur blijft dan vier jaar. In de praktijk komt er echter een half jaar, of een jaar bij, dat benut wordt om het vierjarige programma te spreiden, of om extra vakken te geven. Voor het geld willen de universiteiten zelf zorgen. Zij worden dan, net als de technische universiteiten, niet extra bekostigd door de overheid. Ook betalen de algemene universiteiten zelf de extra studiefinanciering. De TU's doen dat niet. Hun studenten krijgen een jaar langer beurs van de overheid.
Zo'n oplossing lijkt niet kansloos. Het kost Ritzen geen geld, en kan interessant zijn voor de universiteiten en studenten. Het meest kans maakt vooralsnog echter een leningenfonds. Studenten lenen na het vierde jaar hun studiefinanciering van de universiteit, die garant staat voor de aflossing. In Groningen is al besloten dat bèta-stu-denten een jaar research assistent kunnen worden. Zij betalen geen collegegeld en krijgen 2000 gulden. Ook wordt nagedacht over bedrijfsstages en combinaties van leren en werken.