Kunsten en Wetenschappen

| Redactie

In deze rubriek wisselen gastauteurs elkaar, op uitnodiging van de redactie, af. Deze week prof.dr. F. van Vught, hoogleraar Bestuurskunde en directeur van het CSHOB. Ruim een jaar geleden trad het paarse kabinet aan. Een vlaag van vernieuwing woei over Nederland: nieuwe aanpakken, verse ideeën, frisse bewindslieden. Paars bracht ook de organisatorische hereniging van de Kunsten en de Wetenschappe

In deze rubriek wisselen gastauteurs elkaar, op uitnodiging van de redactie, af. Deze week prof.dr. F. van Vught, hoogleraar Bestuurskunde en directeur van het CSHOB.

Ruim een jaar geleden trad het paarse kabinet aan. Een vlaag van vernieuwing woei over Nederland: nieuwe aanpakken, verse ideeën, frisse bewindslieden.

Paars bracht ook de organisatorische hereniging van de Kunsten en de Wetenschappen. Het leek erop dat 'paars' een sterkere band tussen Kunsten en Wetenschappen nastreefde. Misschien dat het trio Ritzen, Netelenbos, Nuijs de tijden van Marga Klompé zou doen herleven. OC&W lijkt immers veel op het vroegere OC&W: Onderwijs, Kunsten en Wetenschappen.

Nu, na een jaar, kunnen we een eerste balans opmaken. Is het de OC&W bewindslieden gelukt om Kunsten en Wetenschappen dichter bij elkaar te brengen?

Ik ben bang dat het antwoord ontkennend moet zijn. In plaats van ze naar elkaar toe te buigen, lijken de bewindspersonen de Kunsten en de Wetenschappen juist zoveel mogelijk gescheiden te houden. Aad doet Kunsten, Jo doet Wetenschappen, en samen met Tineke doen beiden ook nog Onderwijs.

Nu zij de OC&W-bewindslieden ongetwijfeld van goede wil. Dus moet er iets meer aan de hand zijn. Misschien zijn de werelden van Kunsten en Wetenschappen wel veel verschillender dan de nieuwe naamgeving van het Zoetermeerse departement doet vermoeden. Persoonlijk ben ik van mening dat beide werelden in elk geval op één cruciaal punt verschillen. Laat ik dit proberen toe te lichten met een minuscule analyse van de plaats die het vooruitgangsbegrip in beide werelden inneemt.

In de Wetenschappen is de plaats en functie van het vooruitgangsbegrip duidelijk. Tenminste voor wie zich wil bekennen tot de wetenschapstheoretische opvatting van het verfijnd falsificationisme. In deze opvatting is het de plicht van iedere wetenschapper om te trachten het richtinggevende (en onbereikbare) ideaal van de waarheid na te streven door het voortdurend ontmaskeren van onwaarheden. Wetenschappers dienen theorieën op te stellen, die zij (in de woorden van Karl Popper) moeten trachten stuk te slaan op het aambeeld van de werkelijkheid. Theorieën zijn daarbij elkaars concurrenten. De theorie die met de grootste elegantie het meeste verklaart is de kampioen. Maar een kampioenschap is tijdelijk. Elke theorie kan op elk moment door een nieuwe theorie worden uitgedaagd. En als de concurrent het wint is het met de oude theorie gedaan. Er is dan, met andere woorden, vooruitgang geboekt.

In de Kunsten ligt dat geheel anders. In deze wereld bestaat geen relatief eenvoudige opvolgingsregel van elkaar beconcurrerende stroming of stijlen. Het succes van Picasso impliceert niet dat Rembrandt het onderspit heeft gedolven. Waardering voor Hemingway betekent niet dat Shakespeare heeft afgedaan.

De wereld van de Kunsten wordt, anders dan die van de Wetenschappen, niet gekenmerkt door een geobjectiveerde methode gericht op vooruitgang. In de Kunsten valt over smaak te twisten. De wereld van de Kunsten ontbeert een beoordelingscriterium waarmee 'beter' van 'goed' kan worden onderscheiden. De waardering voor een bepaalde kunstuiting blijft uiteindelijk een subjectieve zaak, hoe goed men ook op hoogte is met de ontwikkelingen in de kunsthistorie. De een vindt (zoals Karel van het Reve) dat er na Mozart wel andere maar niet betere muziek geschreven is. De ander acht Strawinsky de grootste vernieuwer in de muziekgeschiedenis.

Kunsten en Wetenschappen passen veel minder bij elkaar dan de samenvoeging van de letters OC&W suggereert. De organisatorische hereniging van Kunsten en Wetenschappen is natuurlijk ook niet tot stand gebracht omdat het paarse kabinet beide werelden zou kunnen of willen combineren. Paars is pragmatisch.

Maar toch, ook aan de Wetenschappen zit een kunstzinnige kant. Voor het ontwerpen en het toetsen van theorieën is de creatieve vonk onontbeerlijk. Wetenschappen en Kunsten hebben beide te maken met verwondering. En voor beide geldt dat enkel de benadrukking van de toegepaste dimensie tot verschraling leidt.

Misschien kan Aad Nuijs, nu hij zijn circustournee achter de rug heeft, zich eens wat intensiever met de relatie tussen Kunsten en Wetenschappen bezig houden?

Frans van Vught

Stay tuned

Sign up for our weekly newsletter.