Of de universiteit nu vergeleken wordt met een Moeder (Alma Mater), met een Tempel (der Wetenschap) of met een (leer)fabriek zegt meer over hoe de samenleving tegen dit instituut aankijkt dan over de dingen waar docenten en studenten zich dagelijks mee bezighouden. Studenten willen allang niet meer passief gevoed worden of in aanbidding luisteren naar leermeesters, maar actief aan de gang gaan en zelf inzichten ontwikkelen in problemen van de samenleving en daarvoor oplossingen vinden.
Eind jaren zestig was dat al zo. Toen protesteerden de studenten tegen de regentenmentaliteit van de bestuurders en de autoritaire manier van lesgeven van de docenten; daartegenover stelden zij projectonderwijs, waarin studenten zich kritisch met maatschappelijke problemen wilden bezighouden, en de docent niet meer als autoriteit, maar als een van de te raadplegen deskundigen beschouwden.
Tegenwoordig protesteren de studenten en docenten tegen de boekhoudkundige benadering van de universiteiten (en hogescholen) door het ministerie van Onderwijs, blijkens opeenvolgende bezuinigingsoperaties die onderzoek en onderwijs ondermijnen. Studenten eisen voor de korte tijd, die zij nog ongestraft (door financiële sancties) aan de universiteit of hogeschool mogen doorbrengen, kwaliteit. Opnieuw is een ingrijpende onderwijsvernieuwing nodig.
Dat bleek onlangs op een Seminar van de SEFI (de Europese Vereningig van Ingenieursopleidingen), gewijd aan 'Active and Productive Learning in Higher Engineering Education', dat op de campus van de UT en in Deventer (Rijkshogeschool IJselland) gehouden is. Sommige ir-opleidingen zijn geheel gedacht en georganiseerd vanuit projecten (zoals de Universiteit van Aalborg) of vanuit problemen (zoals de Universiteit van Linkoping). Ook in Nederland zijn diverse opleidingen op deze basis geschoeid ( WB, Hogeschool Amsterdam, Bouwkunde TU Delft, WB aan de TU's van Twente en Eindhoven). Daarnaast maken PGO en PO een wezenlijk onderdeel uit van de programma's van de Open University van Engeland en van diverse Colleges in Denemarken, Noorwegen en Zweden.
Kortom er is sprake vam een onderwijshervormingsbeweging aan diverse Europese ingenieursopleidingen, die studenten probleemgericht en innovatief willen leren denken en handelen. De student als producent van oplossingen in plaats van consument van kennis.
Wanneer Achterhuis zich verwonderd afvraagt (in UT-Nieuws van 16 november j.l.) hoe het kan, dat studenten in zo verschillende maatschappelijke tijden dezelfde soort klachten over het onderwijs uiten, dan ligt hierin een antwoord. Iedere keer draait een (onderwijs)organisatie zich zelf vast, of uit zelfgenoegzaamheid bij de regenten van de zestiger jaren (bestuurders en docenten) of als gevolg van buraucratische maatregelen uit Den Haag. Steeds zal de organisatie zich moeten vernieuwen om 'bij de tijd' te blijven.
Soms komt die vernieuwingsdrang van studenten, soms ook van(jonge) docenten en soms van buitenaf onder druk van de overheid, die een meer efficiente en effectieve bedrijfsvoering wil. Elke twintig-dertig jaar is het hoger onderwijs aan vernieuwing toe, hetzij uit pedagogische motieven (Reformpaedagogik), hetzij onder maatschappelijke druk (Democratisering), of uit budgettaire overwegingen (Bezuinigingsoperatie).
Juist de opvatting van de universiteit als onderneming kan de processen, die zich thans afspelen in deze organisatie verhelderen. Universiteit en hogeschool moeten producten (ingenieurs bijvorbeeld) afleveren, die maatschappelijk gevraagd en door de toenemende onderlinge concurrentie op de arbeidsmarkt van goede kwaliteit zijn.
Deze onderneming kost de samenleving veel geld, dus mag van de werknemers inzet en productiviteit geëist worden. De docenten zijn de werknemers die zich in eerste instantie op onderzoek richten en daarin willen produceren . Dat bevordert immers hun carriere. Maar ook studenten willen meer en meer gezien worden als werknemers. Ook zij willen productief zijn, door zelf te werken aan het 'product' dat zij op de markt zetten - de ingenieur die optimaal is voorbereid op een beroep in de industrie of bij de overheid. Overigens stelt de faculteit ook eisen aan dit produkt en de wijze waarop studenten hieraan werken. Dit blijkt bijvoorbeeld uit recente ontwikkelingen in het projektgestuurde blokonderwijs van WB (zie artikel 'Stress onder WB-studenten door het nieuwe curriculum', UT-Nieuws 16 november j.l.).
Een leerfabriek, waarin studenten zelf actief meewerken aan de kwaliteitsverbetering van het produkt, dat zij zelf op de markt zetten, is zo'n slechte werkplaats nog niet.
Willem van Woerden