Kinderwagen

| Redactie

Je hebt mensen van wie gezegd wordt, dat je er rustig een tweedehands auto van kunt kopen. Zo iemand ben ik dus niet. Een succesvolle occasiondealer zal ik nooit worden. Als je wilt weten hoe ik dan wel ben, moet je je voorstellen dat je met je auto verdwaald bent in het centrum van een willekeurige grote stad. Aan wat voor iemand vraag je dan de weg? Precies zo iemand schijn ik dus te zijn.

Waar ik ook ben, ik kan niet over straat gaan, of een dolende automobilist vraagt mij de weg. Het heeft mijn beeld van de autorijder danig beïnvloed. Ik ken hem niet anders dan als degene op wie ik vanaf de trottoirband neerkijk; voor wie ik op m'n hurken ga. De automobilist is de reddeloos verloren figuur die vastgesnoerd aan z'n gordel met z'n wervel in een gevaarlijke S-bocht over de bijrijderstoel hangt, en wanhopig door het met horten en stoten opengedraaide raampje naar mij omhoog staart, omdat ie nu al een half uur in een straal van vijf minuten wandelen om z'n bestemming heen cirkelt, maar niet eerder kan uitstappen dan wanneer hij daar eerst precies voor de deur is langs gereden om vanaf daar nogeens een half uur rond te crossen op zoek naar een parkeerplaats. En dan nog is hij er heilig van overtuigd dat dit de snelste weg van A naar B is. Is het niet aandoenlijk, die kinderlijke onbeholpenheid!

Ik krijg ook weleens automobilisten op bezoek. Zowel thuis als op m'n werk. Dat zijn dan van die onrustig op hun stoel draaiende lieden die voortdurend naar buiten moeten om de meter bij te vullen. De loopjongens van het gepoetste blik. Als ze door hun guldens heen zijn, maak ik ze zielsgelukkig met een handje zakgeld.

Helemaal ontroerend is de automobilist die in een opstopping verzeild raakt. Die gaat toeteren. Op zich volslagen zinloos, maar juist daarom zo vertederend. Het toeteren van de automobilist is als het huilen van een baby. Hij weet zich met de situatie geen raad en zet het in z'n kinderwagen op een oorverdovend krijsen. Een wanhopig schreeuwen om aandacht.

Het CDA wil extra wegen voor deze kermende automobilist. Maar juist het CDA zou beter moeten weten. Het kind dat z'n wieg nat zeikt is niet geholpen met een extra bedje. Je moet de luier verschonen. Evenzo ontbreekt het onze automobilist aan de warme geborgenheid van het gezin. Hij smeekt om ouderlijke zorg en aandacht. En ik ben bereid hem die te geven. Ik wijs hem de wegen die hij gaan kan. Ik geef hem zakgeld. En zodra hij toetert binnen het bereik van mijn babyfoon, haal ik z'n flesje uit het warme water.

Stay tuned

Sign up for our weekly newsletter.