In deze rubriek wisselen gastauteurs elkaar, op uitnodiging van de redactie, af. Deze week ir. M. van Buchem, adjunct-secretaris van de UT.
Op een zonnige dinsdagmorgen, begin oktober, wandelden twee instellingsbestuurders langs de Drienerlolaan, op weg naar een afspraak. In de vijver naast het grasveld was een team nijver technisch bezig met het leggen van een drijvend raamwerk en het plaatsen van vrolijke oranje en rode wimpels. Een milieutechnologisch onderzoek? Een praktikum van de opleiding civiele technologie en management? Een verlengde eerstejaars-introduktie voor spijtoptanten? Er ontspon zich een karakteristiek bestuurlijke dialoog: 'Weet jij daar iets van?' 'Nee. Dus jij weet ook niet wat het is?' 'Nee. Misschien weet Ben ervan?'. Maar Ben wist er ook niet van, evenmin als het aanwezig ondersteunend personeel.
Inmiddels weten we wel wat daar in de vijver belandde, namelijk Kunst: 'Water en Vuur' van Gerda Feenstra, 650 drijvende en aangenaam ritselende oranje en rode vlaggen. Gerda's ontwerp is in drie maanden door een grote groep vrijwilligers van binnen en buiten de UT uitgevoerd. Alles is handwerk: vaandels knippen uit dacron, die met de hand verven en naaien, drijfconstructies bouwen en uiteindelijk de hele boel opbouwen. De reacties zijn velerlei. Sommigen doet het denken aan Koninginnedag, anderen aan 1 mei op het Rode Plein in Moskou, vroeger. Of meer lokaal, de Studentenraad Drienerlo in betere tijden, op weg naar het hoofdkantoor van Holland Signaal bijvoorbeeld. Kunst dus, dit werk van Gerda.
Mooi dat dankzij particulier initiatief zoiets nog kan, want als instelling hebben we een moeizame verhouding met het realiseren van grote kunsten (ik bedoel dingen die zo groot zijn dat we ze niet binnen kunnen ophangen of neerzetten). Begin jaren zeventig ontstond een verwoed debat over het plaatsen van twee tientallen meters lange roestig stalen schuttingen, te plaatsen ongeveer ter hoogte van de water-en-vuur-vaandels van Gerda Feenstra. Eerst zien, dan geloven was het motto. Nou dat kon, waarop uit triplex en hout een model op ware grootte in elkaar werd getimmerd om een indruk te geven van het geheel. Dat model werd in het eerste weekeinde van z'n bestaan voorzien van de volgende tekst, in koeieletters: KUNST? GEEN KUNST! Dat ging dus niet door. Daarna en in reactie daarop, sloeg (ook toen) het eigen initiatief toe en zorgde een groep studenten met steun van de afdeling (zo heette dat toen) Werktuigbouwkunde voor het telefoonpalen-en-kabel-gebeuren dat er bij wijze van kunstobject sindsdien staat. Aan officiële zijde is vervolgens diep nagedacht over een verfraaiing van de ingang van het terrein met een combinatie van betonnen muren en populieren. Dat ging wederom niet door. Uiteindelijk heeft het instellingsbestuur onlangs toestemming gekregen van de universiteitsraad om het Bordesje van Blum te realiseren, tegenover de Vrijhof. Wat overigens zal leiden tot het dempen van de Bak van Blom, het vijvertje ter plekke. Geen gemakkelijk besluit want het werkstuk van Andrea Blum kost een lieve duit. Kunstig, zo'n beslissing.
Valt hier iets uit te leren? Misschien dat grote kunst veel kunsten vergt. En dat er gelukkig veel goed gaat zonder dat bestuurders dat hoeven weten. Dat zo te houden is de kunst.
Michiel van Buchem
![]()