Onderzoek drugsbeleid Enschede

| Redactie

De gemeente Enschede is bij de aanpak van het duitse drugstoerisme op zichzelf aangewezen. Voor een diepgaande samenwerking met Duitse overheidsinstanties bestaat geen voedingsbodem. Duitse bestuurders en ambtenaren vinden het drugstoerisme vooral een specifiek Enschedese aangelegenheid. Verder lopen de opvattingen in Nederland en Duitsland over de aanpak van de drugsproblematiek te ver uiteen om

De gemeente Enschede is bij de aanpak van het duitse drugstoerisme op zichzelf aangewezen. Voor een diepgaande samenwerking met Duitse overheidsinstanties bestaat geen voedingsbodem. Duitse bestuurders en ambtenaren vinden het drugstoerisme vooral een specifiek Enschedese aangelegenheid. Verder lopen de opvattingen in Nederland en Duitsland over de aanpak van de drugsproblematiek te ver uiteen om een vruchtbare samenwerking mogelijk te maken.

Dat is de uitkomst van een onderzoek van de faculteit Bestuurskunde, in opdracht van de gemeente Enschede. Uit interviews met een aantal Duitse en Nederlandse bestuurders en ambtenaren blijkt wel dat men graag op de hoogte wil blijven van elkaars activiteiten tegen de drugsoverlast.

Het onderzoek van de Universiteit Twente sluit aan op een suggestie van het Platform Verslavingszorg, dat pleit voor intensieve samenwerking met de Duitse politie en hulpverleningsinstanties. Elke week komen ongeveer drieduizend drugstoeristen naar Enschede, die daar hun drugs kopen en gebruiken. In het Projectplan Integrale Aanpak Drugsoverlast Gemeente Enschede stelde het Platform vast dat dit leidt tot een vergroting van de drugsoverlast door parkeerproblemen, het rondhangen van druggebruikers rond verkooppunten, en het rondslingeren van spuiten en andere afval. Volgens het platform is het van belang dat Duitse en Nederlandse overheidsinstanties de drugsproblematiek gelijk benaderen om tot een oplossing van de overlast te komen. Dat kan via grensoverschrijdende samenwerking.

De onderzoeksresultaten tonen echter aan dat de potentiële Nederlandse en Duitse partners te zeer met de ruggen tegenover elkaar staan voor een dergelijke samenwerking. De Nederlandse bestuurders en ambtenaren denken aan een intensieve en langdurige samenwerking over het drugsbeleid in zijn geheel. De Duitsers echter, vinden samenwerking gericht op vermindering van de Enschedese overlast zinloos, en zien meer heil in uitwisseling van informatie en ervaringen. Gesteld wordt dat nederland het overlast probleem zelf gecreëerd heeft. Enschede zal haar problemen moeten oplossen door harder op te treden tegen coffeeshops en drugspanden. Uit de interviews blijkt verder dat de Nederlandse kant overtuigd is van het welslagen van een grensoverschrijdend drugsbeleid. De minder enthousiaste Duitsers zijn echter van mening dat er maar één effectieve oplossing is voor het probleem van de drugsoverlast: een strenger drugsbeleid. Er bestaat dus een reële kans dat een Duits-Nederlandse samenwerking voor de bestrijding van drugsoverlast niet van de grond komt. De gemeente Enschede beschikt dan niet over een alternatief plan van aanpak.

In Duitsland heerst verder een negatief beeld over het Nederlandse drugsbeleid. Men denkt dat in Nederland coffeeshops te weinig gecontroleerd worden en dat er ook harddrugs verkocht worden. Duitse hulpverleners en politie zijn ook van mening dat het gebruik van softdrugs sneller leidt tot het gebruik van harddrugs. Positief beoordeelt men de aandacht die in Nederland wordt besteed aan omwonenden die te kampen hebben met overlast. Van hun kant deken de Nederlandse beleidsvoerders dat het Duitse drugsbeleid veel strenger is dan het in werkelijkheid is. In de meeste deelstaten bestaan richtlijnen voor het wel of niet vervolgen van personen die een drugsdelict hebben begaan. Het bezit van cannabis wordt niet bestraft wanneer het gaat om een hoeveelheid varirend van vijf tot dertig gram. Voor heroïne ligt deze norm om en nabij één gram en bij cocaïne tussen een half en vijf gram.

Nordrhein-Westfalen ontwikkelt steeds meer activiteiten die dicht in de buurt komen van het Nederlandse beleid, zoals het methadonprogramma. Oplossing van de wederzijdse vooroordelen is een van de belangrijkste doelen van een toekomstige minimale samenwerking op drugsgebied. Momenteel vindt er alleen samenwerking plaats tussen de hulpverlenende instanties aan weerszijden van de grens. Politie en Justitie werken niet of nauwelijks samen bij het drugsbeleid.

In zijn projectplan noemt het Platform Verslavingszorg een aantal activiteiten gericht op de opvang van drugverslaafden. De Duitse ondervraagden staan open voor deze aanpak. Opname van Duitse verslaafden in het Nederlandse opvangprogramma vindt echter geen steun, omdat met meent dat het drugstoerisme daardoor juist zal toenemen.

Stay tuned

Sign up for our weekly newsletter.