Alle welvaart begint met vertrouwen

| Redactie

Kwestie van timing. Zomer 1989 publiceerde een onbekend Amerikaans politiek filosoof, tijdelijk werkzaam als sovjet-deskundige bij het State Department, een stuk in het blad The National Interest. Op basis van de ineenstorting van linkse en rechtse dictaturen alom ter wereld, verkondigde hij het 'einde van de geschiedenis': er bestaat geen reëel alternatief meer voor liberale democratie en kapitalistische markteconomie als organiserende principes voor moderne samenlevingen. Kort daarna viel de Berlijnse Muur, vervolgens het hele Oostblok. Francis Fukuyama was wereldberoemd.

Terwijl Fukuyama's these - uitgewerkt in de bestseller 'The End of History and the Last Man' (1992) oude koek is. De hoofdideeën ontleende Fukuyama, zoals hij zelf ook toegeeft, enerzijds aan Hegel en Marx (beiden spraken over het 'einde van de geschiedenis', zij het dat Hegel de overwinning van het liberalisme en Marx die van het socialisme voorzag), anderzijds aan Nietzsche (de post-historische 'laatste mens'). Postmoderne filosofen spraken bovendien al jaren over het einde van de grote ideologieën.

In zijn nieuwe boek 'Trust. The Social Virtues and the Creation of Prosperity' (dat dezer dagen onder de titel 'Welvaart' in Nederland verschijnt) borduurt Fukuyama, veel-bekritiseerd als lofzanger van het liberalisme, voort op de mondiale overwinning van de vrije-markteconomie. Hij buigt zich over de culturele verschillen die, bij alle eensgezindheid over de liberale grondbeginselen, tussen markteconomieën bestaan. Dinsdag 24 oktober spreekt Fukuyama hierover aan de UT in de SG-cyclus Water en Vuur.

De economische prestaties van markteconomiën lopen sterk uiteen. Volgens Fukuyama kunnen neo-klassieke economische modellen die verschillen maar ten dele verklaren, omdat zij mensen louter als rationele, calculerende individuen bezien en de rol van cultuur veronachtzamen. Daarbij gaat het Fukuyama minder om institutionele en juridische factoren alswel om lokale sociale, morele en religieuze tradities, opvattingen en gewoonten.

Centraal in Fukuyama's analyse staat wederzijds 'vertrouwen' van mensen (trust), als de grondslag voor samenwerking en 'spontane gemeenschapszin'. Fukuyama noemt dit 'sociaal kapitaal' (vgl. 'menselijk kapitaal'). Hoe meer sociaal kapitaal, hoe sterker het bedrijfsleven en daarmee de economie. Fukuyama demonstreert dat door een descriptief-analytische vergelijking van landen met veel sociaal kapitaal (Japan, VS, Duitsland) en landen met weinig sociaal kapitaal (China, Italië, Frankrijk, Zuid-Korea).

In katholieke Zuid-Europese landen en in Confuciaanse culturen zoals de Chinese bestaat relatief weinig vertrouwen. In de economie domineren traditioneel familiebedrijven, die uit wantrouwen vreemd kapitaal en professionele buitenstaanders weren, en daardoor zelden uitgroeien tot succesvolle grote ondernemingen. De aanwezige grootschalige industrieën zijn (inefficiënte) overheidsinitiatieven. In landen als Japan, de VS, Duitsland en ook Nederland, waar juist veel sociaal kapitaal is, konden grote, professioneel geleide, privé-ondernemingen wel opkomen.

Fukuyama's analyse heeft ook politieke implicaties: een liberale democratie vereist volgens hem net als een markteconomie voldoende sociaal kapitaal. Vertrouwen is niet alleen de voorwaarde voor een bloeiend bedrijfsleven, maar ook van een vitale burgerlijke maatschappij (civic society). Landen zonder sociaal kapitaal hebben zwakke bedrijven, maar ook zwakke politieke partijen. Markteconomie en liberale democratie zijn verbonden.

- Hoe waren de reacties in de VS op uw boek? Fukuyama: 'Redelijk gunstig. De negatieve kritiek kwam van academische economen, maar die hebben een professioneel vooroordeel tegen mijn overwegingen. Hun model sluit culturele factoren uit, ze willen een wetenschap gebaseerd op universele wetmatigheden. Economen denken ook dat ik een alternatieve theorie van economische groei presenteer, maar dat doe ik helemaal niet. Ik probeer alleen het 20procent residu te verklaren dat hun modellen niet ondervangen.'

- 20 procent? 'Bij wijze van spreken. Conventionele modellen van economische groei bekijken de componenten arbeid, kapitaal en technologie, en proberen die te meten. Maar zulke modellen slagen er nooit in meer dan driekwart van het verschijnsel te verklaren. De meest hardhoofdige econoom zal moeten toegeven dat ze niet kunnen verklaren waarom bepaalde economieën het goed doen en andere niet. Welvaart is niet louter de uitkomst van rational utility maximalization door individuen of groepen.'

- Vroeger kwam men met politiek-incorrecte noties als volksaard: Duitse Tüchtigkeit, Japans groepsdenken, Amerikaans individualisme. 'We gebruiken die begrippen niet meer omdat ze slecht kwantificeerbaar zijn en tot overgeneralisatie leiden. Maar iedereen die gereisd heeft en met mensen van verschillende culturen te maken heeft gehad, realiseert zich dat er in die oude karakteriseringen wel wat zit. Je moet niet ontkennen dat ze bestaan, maar ze op een meer sophisticated manier proberen te begrijpen. En vooral moet je je realiseren dat een nationaal karakter niet een soort eeuwige Volksgeist is. Culturen zijn in ontwikkeling en veranderbaar.'

In de VS, vanouds een high trust country, signaleert Fukuyama grootschalige vernietiging van sociaal kapitaal als gevolg van de opmars van belangengroepen en de moderne technologie. Moet de overheid hier geen oplossing aandragen? 'De regeneratie van sociaal kapitaal is niet iets wat de staat kan doen, bijna per definitie niet. Het probleem in de VS is dat er teveel staatsinterventie is geweest. De staat moet terugtreden om de burgerlijke maatschappij in staat te stelllen zichzelf weer te hervinden.'

Hij ziet derhalve wel wat in het Republikeinse Contract with America. 'De politieke verschuiving ten gunste van de Republikeinen is belangrijk. Zij zullen op tal van terreinen de overheidsinvloed terugdringen, zodat de civic society haar rechten kan hernemen. Het is alleen niet zeker dat de burgerlijke maatschappij ook meteen spontaan opspringt als de overheid zich terugtrekt, en dat is wat Newt Gingrich en de zijnen wel veronderstellen. We hebben daarom een culturele beweging van onderop nodig. We moeten de houding van de mensen veranderen, er moet meer nadruk komen op individuele verantwoordelijkheid en morele verplichtingen naar de gemeenschap.'

- Maar hoe moeten de werkloosheid, armoede en misdaad in de zwarte ghetto's worden opgelost? 'De zwarte gemeenschappen in de inner cities zijn volgens mij het grootste sociale probleem van de VS, maar ik heb de oplossing niet bij de hand. Vroeger zou de consensus zijn geweest om die oplossing te zoeken in meer overheidsbemoeienis, welfare services en scholing. Maar tegenwoordig denkt men dat de meeste programma's die bedoeld waren om de zwarte gemeenschappen te helpen, hen in feite meer kwaad dan goed hebben gedaan. Zo heeft het bijstandsstelsel bijvoorbeeld het opbreken van het zwarte kerngezin in Amerikaanse binnensteden aangemoedigd.'

Pessimistisch betoont Fukuyama zich ook over China, ondanks het huidige economische mirakel. 'Zeker, er is een grote economische groei. Maar het land zit op een ecologische tijdbom, en het ontbreekt China verder aan een legitieme rechtsstaat, en dat is riskant voor de ontwikkeling van de privé-sector en de buitenlandse investeringen. De groei blijkt daarom noodgedwongen gebaseerd te worden op de oude traditie van familiebedrijven.'

De economisch noodzakelijke overgang naar grootschalige industrieën zal in een maatschappij als de Chinese niet gauw spontaan door de privésector gebeuren, denkt Fukuyama. 'Daardoor zal de staat een belangrijke rol moeten blijven spelen. Dat was in Zuid-Korea of Japan indertijd niet zo'n probleem, want daar had je een competente, stabiele staat. In China heb je echter alleen een versnipperd, corrupt politiek systeem. Niet echt de beste voorwaarde om een ambitieus industriebeleid uit te voeren.'

Optimistisch daarentegen is Fukuyama over de Europese integratie, ondanks de verschillen tussen lidstaten wat betreft hun sociaal kapitaal. Hij verwacht verdere harmonisering van economieën. 'Dat betekent echter niet dat een land als Italië binnen enkele generaties qua industriële structuur op Duitsland zal lijken. Ik zie eerder een soort arbeidsverdeling waarbijde Italianen bijvoorbeeld sterk zijn in kleinere bedrijven en de Duitsers in grootschaliger industrien. Verdere economische integratie is met zo'n arbeidsverdeling tussen landen best compatibel', aldus Fukuyama.

Hij benadrukt: 'Een markteconomie kan zowel op veel als weinig sociaal kapitaal zijn gebaseerd. Weinig sociaal kapitaal betekent niet per se ook lage economische groei of een laag bruto nationaal produkt. Integendeel: low trust countries kunnen een hoge economische groei vertonen. Italië groeide jarenlang sneller dan Duitsland, China groeit momenteel sneller dan Japan. Dat neemt niet weg dat je op een gegeven moment in een ontwikkelingsstadium komt waar je een sector van moderne, grootschalige ondernemingen nodig hebt. Dan komt het aan op voldoende sociaal kapitaal.'

- Betekent dit dat landen zonder sociaal kapitaal nooit zullen slagen in de opbouw van een succesvolle markteconomie? 'Nee, maar het proces zal wel veel langer duren. Het is bijvoorbeeld moeilijk momenteel optimistisch te zijn over Rusland. Dat land staat nog een trapje lager dan de low trust countries die ik in mijn boek beschrijf. Er is geen sterke burgerlijke maatschappij. Maar ook een sterke familiestructuur ontbreekt. Zo zit de Russische boerenfamilie meer in het slop dan de Chinese ooit heeft gezeten. De Chinese boerenhuishouding heeft de Mao-periode min of meer intact overleefd. Daarom kon de landbouwhervorming na 1978 ook slagen.'

Sommige Oost-Europese landen, zoals Polen en Hongarije, hebben sinds de val van het communisme volgens Fukuyama wel snelle vooruitgang geboekt. 'Je ziet in die landen een correlatie tussen de snelheid waarmee de economische transitie plaatsvindt en de mate waarin de civic society zich herstelt. Zo heeft het Poolse communisme de burgerlijke maatschappij nooit geheel vernietigd. Je had een onafhankelijke kerk, een boerensector, Solidariteit: een sluimerende proto-burgerlijke maatschappij. De markteconomie kon daardoor in Polen sneller herstellen dan in Rusland of de Oekraïne.'

- U straalt nogal wat optimisme uit. Geldt dat ook voor de derde wereld? 'Ja, ik begrijp mensen niet die zeggen dat de kloof tussen rijke en arme landen noodzakelijkerwijs breder wordt. In twee generaties tijd is immers een groot deel van de Derde Wereld, namelijk Azië, tot de Eerste Wereld toegetreden. Dat heeft ons hele beeld van de Derde Wereld veranderd, want Azië maakt er niet langer deel van uit. De pessimisten kijken naar bepaalde delen van de Derde Wereld, zoals Afrika ten zuiden van de Sahara, en negeren de success-stories. Je moet het hele plaatje bekijken.'

- Afrika laat weinig vooruitgang zien. 'Er is zelfs achteruitgang! In Afrika ontbreken de meest basale voorwaarden voor economische groei; zo zijn veel Afrikaanse landen opgehouden staten te zijn. Anderzijds is het inmiddels bewezen dat je vanuit complete achterlijkheid toch een moderne economie kunt opbouwen. Men vergeet hoe pessimistisch men vroeger was over landen als Zuid-Korea. Na de Koreaanse oorlog was het bruto binnenlands produkt per inwoner in Zuid-Korea lager dan dat in de Belgische Kongo. Men schatte de vooruitzichten van de meeste Afrikaanse landen veel hoger in. Dat bewijst hoe voorzichtig je met zulke aannames moet zijn.'

- Een 'succesvolle' moderniteit is volgens u een 'incomplete' moderniteit, waarbij een moderne markteconomie en liberale democratie verbonden blijven met premoderne culturele en religieuze tradities. Maar breekt het kapitalisme zulke tradities niet juist tendentieel af? 'Daar ben ik niet zeker van. Volgens veel moderniseringstheorieën is secularisatie part of the package, maar dat geldt vooral voor Europa, niet voor bijna elk ander deel van de wereld, inclusief Noord-Amerika. Het is dus geen onvermijdelijke trend dat landen hun traditionele morele coherentie verliezen. Voorzover dat wel het geval is zal dat echter zeer problematisch zijn.'

- Blijkt uit de opkomst van calculerend individualisme en 'sociale tweedeling' dan niet hoezeer het kapitalisme sociaal kapitaal vernietigt? 'Niet per se. Wel worden we op dit moment geconfronteerd met het probleem van laaggeschoolde arbeid. De technologische vooruitgang vernietigt de banen van mensen zonder opleiding en skills en drukt daardoor ook de lonen. Het feit dat de arbeidende klasse haar inkomen en werkgelegenheid ziet achteruitgaan, leidt zowel in de VS als in Europa tot verlies aan trust.'

'Maar het is niet de eerste keer in de geschiedenis van het kapitalisme dat dit gebeurt. De grote industrialisatiegolf in de 19de eeuw leidde tot de ontwrichtende trek van platteland naar steden. De maatschappij slaagde er echter toch in een nieuwe morele structuur te vestigen waardoor mensen in die nieuwe stedelijke omgeving konden functioneren. Veel hangt af van scholing. Het probleem is dat men laaggeschoolde arbeidskrachten niet weet op te werken tot een hogere graad van opleiding en skills.'

Fukuyama verheugt zich op zijn Europese lezingentour. Hij is benieuwd of de reacties in Europa anders zullen zijn dan in de VS. Wordt het boek net zo'n bestseller als zijn voorganger? 'Het wordt moeilijk om dat succes te herhalen, want mijn eerste boek verscheen op een uniek historisch moment, de val van het communisme.' Is het succes in die zin geen last? 'Nee, eerder een bevrijding, want mijn specialisme was Soviet foreign policy, een terrein dat zoals u weet niet langer bestaat. Het succes van het boek stelde me in staat me in nieuwe, bredere thema's te verdiepen', aldus Fukuyama.


Francis Fukuyama

Stay tuned

Sign up for our weekly newsletter.