Steeds meer mensen ontdekken dat zij niet genoeg hebben aan de opleiding die zij hebben gevolgd aan een universiteit of hogeschool. Uit onderzoek blijkt dat de belangstelling voor niet-gesubsidieerde vervolgopleidingen in twee jaar is verdubbeld.
In 1992 namen zo'n 1800 mensen deel aan dergelijke cursussen, in 1994 3400. Het gaat om cursussen van minstens 240 uur (30 dagen), verzorgd door een universiteit of hogeschool. Daarvan bestonden er zowel in 1992 als in 1994 90. Bijna de helft zijn opleidingen op het gebied van economie en management. Het aanbod in de sector gezondheidzorg is sterk gestegen. Technische cursussen zijn minder populair geworden, terwijl natuurwetenschappen en informatica nauwelijks nog aan bod komen.
Steeds vaker worden opleidingen afgesloten met een officieel mastersdiploma. Bij de universiteiten gaat het om 11 van de 18 opleidingen, in het hbo om 10 van de 69. Gemiddeld lieten de cursisten zich in 1994 55 dagen `bijscholen'. De dagprijs per cursus liep uiteen van 36 gulden in het hbo tot ruim 700 in het wo. Dat is twintig procent duurder dan twee jaar geleden. Gemiddeld rekent een universiteit 600 gulden per dag en een hogeschool 185.
Het onderzoek is uitgevoerd in opdracht van het ministerie van onderwijs. Dat wilde in verband met de discussie over differentiatie in het hoger onderwijs meer inzicht hebben in de belangstelling voor het postdoctoraal onderwijs.