Onderwijs is niet langer de kern-activiteit van de Vestiging Friesland, althans voor het College van Bestuur, opende rector-magnificus prof.dr. Th. Popma de discussie. Onderzoek en maatschappelijke dienstverlening, in de vorm van het Technologisch Onderzoekscentrum Noord-Nederland (TONN) bijvoorbeeld, dragen de vestiging mede. DD-lid Karel de Jonge stelde dat dit bij de oprichting ook de bedoeling is geweest. 'De Vestiging Friesland straalt uit wat wij hebben gewild', meende hij.
Maar even daarvoor had KPS'er Dick Schlüter zich aanmerkelijk kritischer getoond. Hij vond dat de Vestiging Friesland wel wat van Fokker weg heeft: het blijft kwakkelen maar steeds wordt voorgespiegeld dat het beter zal gaan. De studentenaantallen en het draagvlak van de kant van de faculteiten moeten de vestiging schragen. Beide actoren lijken daartoe niet in staat.
Steeds weer kwamen raadsleden terug op het probleem van de geringe studentenaantallen. Hoewel in de nota cijfers ontbreken, wordt geconstateerd dat de instroom zorgen baart. 'De aantallen studenten fluctueren rond het aantal waarbij de Vestiging Friesland levensvatbaar is.' In 1995 is de instroom met 38 eerstejaars op een absoluut dieptepunt aangeland. Buitenlid ir. K. van Duinen kon zich dan ook voorstellen dat het College zijn bakens heeft verschoven van onderwijs naar andere activiteiten omdat het bestaan van de vestiging anders niet meer verdedigbaar zou zijn.
Hij vond dat echter niet nodig. 'Als we de Vestiging Friesland rationeel bekijken dan sluiten we de tent. Maar ik denk dat wij een verplichting hebben ten opzichte van Friesland. Als we de zaak afbreken heeft dat negatieve implicaties. Dat moeten we dus niet doen. We moeten er alleen niet te veel geld in steken.'
Bij de Friesland-haviken leven echter wat minder sentimenten. Heikel punt is of er nou geld bij de vestiging moet of dat hij geld oplevert. In de nota wordt opgemerkt dat het resultaat van projecten in de periode van 1993 tot 1995 0,4 miljoen gulden bedroeg. Maar door het nieuwe bekostigingsmodel zou een 'structureel tekort' dreigen. Dit wordt mede veroorzaakt door het feit dat het budget deels wordt gebaseerd op de instroom van P-studenten in het vorige studiejaar.
Bij de universiteitsraad hoeft de vestiging waarschijnlijk niet aan te kloppen voor extra middelen. Het 'politieke aspect van het bestaan', zoals het College schrijft, kon de meeste raadsleden maar niet overtuigen. Ook het feit dat dankzij de vestiging in Leeuwarden het aantal Friese studenten aan de UT significant zou zijn toegenomen maakte weinig indruk.
Komend jaar krijgt de werving van studenten in ieder geval een hogere prioriteit. Tevens wordt een onderzoek onder vwo'ers uitgevoerd. Daarnaast aast de vestiging op uitbreiding met de propaedeuses voor Bestuurskunde en Civiele Techniek & Management. 'Ik zit niet te springen op nieuwe studierichtingen. Wat mij betreft ligt er op dit moment niks op de plank', reageerde Popma echter. Later nuanceerde hij deze uitspraak door te stellen dat dit geen definitief 'nee' betekent. Directeur dr.ir. C.A. Timmermans van de Vestiging Friesland hoopt toch dat zo rond het jaar 2000 wel tot uitbreiding wordt overgegaan.