De vier eisen van het OPUT

| Redactie

De volgende brief verzond het Overleg Personeel UT (OPUT) op 17 oktober naar het CvB en UT-secretaris M. Franken naar aanleiding van de kwestie TRD CAE/BIS (zie UT-nieuws van vorige week, pagina 3). Het OPUT overhandigde UT-Nieuws een kopie van de brief met het verzoek deze als ingezonden artikel te plaatsen. De inhoud luidt als volgt:

Hierbij delen wij u, in aansluiting op onze brieven d.d. 4 oktober 1995 en 9 oktober 1995, nogmaals, en met nadruk mede dat wij niet instemmen met de reorganisatie van de diensten TRD/CAE/BIS, en dat derhalve de reorganisatie niet uitgevoerd kan worden.

De delegaties hebben in de OPUT-vergadering d.d. 27 september 1995 twee soorten van voorwaarden gesteld aangaande de reorganisatie TRD/CAE/BIS: start-voorwaarden en proces-voorwaarden.

De start-voorwaarden bestonden uit drie voorwaarden - twee personele voorwaarden en een tijdsvoorwaarde - waaraan voldaan moest zijn voordat een start kon worden gemaakt met de reorganisatie. De personele voorwaarden betroffen: (a) een resultaatsverplichting v.w.b. de herplaatsing van een persoon; en (b) een inspanningsverplichting v.w.b. de herplaatsing van drie personen gedurende een totale periode van 15 maanden (inclusief drie maanden opzegtermijn). Bovendien hebben wij als tijdsvoorwaarde gesteld dat wij daarover voor 5 oktober bericht zullen ontvangen, waarna, in het geval aan de voorwaarden voldaan zou zijn per 5 oktober de reorganisatie in zou kunnen gaan.

Behalve deze start-voorwaarden zijn er, in het geval dat er een start wordt gemaakt, vier proces-voorwaarden gesteld:

-Het businessplan moet uiterlijk januari 1996 in overeenstemming met de dienstcommissie worden vastgesteld;

-De functiebeschrijving van de directiesecretaresse-functie wordt z.s.m. aan het OPUT toegezonden. Het OPUT is er namelijk niet van overtuigd dat deze niet door de huidige secretaresse zou kunnen worden vervuld;

-Het OPUT ontvangt z.s.m. nadere informatie over het flankerend sociaal beleid t.b.v. degenen die in hun functie bedreigd worden, en de wijze waarop het college dit denkt uit te voeren;

-Het OPUT agendeert op elk van de komende vergaderingen de stand van zaken aangaande de TRD/CAE/BIS-reorganisatie; en:

-Er dient antwoord te komen op alle punten van het advies van de dienstcommissie.

De 'harde feiten' zijn als volgt:

1

2

Immers: (a) De gestelde personele voorwaarden zijn 'start-voorwaarden', niet een tweetal vraagstukken die het CvB bij de uitvoering van de reorganisatie nog moet ophelderen. De eerstgenoemde afspraak (zie punt a. in de brief) - 'het OPUT stemt in met de reorganisatie TRD/DAE/BIS en gaat akkoord met de vorming van de nieuwe dienst Liaison' - is dan ook onjuist; (b) De manier waarop met het businessplan (zie punt b in de brief) wordt omgegaan is onjuist weergegeven: het is niet alleen maar voorleggen aan de dienstcommissie en met hen overleggen. Het businessplan moet uiterlijk januari 1996 in overeenstemming met dedienstcommissie worden vastgesteld; (c) Het is onjuist dat wij hebben afgesproken dat wij de directiesecretaresse-functie niet passend vinden voor één van de huidige medewerkers die herplaatst moet worden (zie punt c. in de brief). In de eerste plaats kunnen wij in de OPUT zoiets helemaal niet afspreken. In de tweede plaats zijn we er juist niet van overtuigd dat het geen passende functie zou zijn. Derhalve vroegen wij u ook ons z.s.m. de functiebeschrijving toe te sturen; (d) De wijze van informatieverstrekking aan de OPUT is eveneens onjuist weergegeven (zie punt d in de brief). Het gaat niet alleen om 'het op de hoogte houden van de uitvoering'. Het gaat enerzijds om het z.s.m. informatie ontvangen over het flankerend sociaal beleid en de wijze waarop het college dit denkt uit te voeren - dit betreft voorgenomen beleid - , en anderzijds rapportage op de komende OPUT-vergadering van het verloop van de reorganisatie, mocht deze starten. Dit laatste betreft rapportage over beleidsuitvoering. Wij zijn dan ook niet eens met de laatste alinea in de brief waarin de uitvoeringsproblematiek van de reorganisatie buiten het OPUT wordt gehouden.

Voorts willen wij ook graag zelf bepalen - en niet de secretaris van de universiteit - waar wij onze betrokkenheid bij de uitvoering van de reorganisatie effectueren. Zoals bekend, gaan wij hierbij uit van een nauwe samenwerking met de dienstcommissie. In dit verband wensen wij ook verschoond te blijven van belerende opmerkingen aangaande onze bevoegdheden; en (e) Een antwoord ten aanzien van alle punten van het advies van de dienstcommissie is geheel weggelaten.

In onze brief d.d. 9 oktober delen wij u enerzijds mede dat uw interpretatie van de afspraken naar onze opvatting onjuist is, en anderzijds mede dat wij niet instemmen met de reorganisatie van TRD/CAE/BIS, omdat niet aan de start-voorwaarden is voldaan.

3. Op donderdag 12 oktober blijkt uit een artikel in het UT-nieuws dat de secretaris van de universiteit volhardt in haar interpretatie van de uitkomsten van het OPUT-overleg over de TRD/CAE/BIS, ondanks onze brief van 9 oktober. Het standpunt van de bonden wordt volstrekt onjuist weergegeven.

4. Op vrijdag 13 oktober ontvangen de betreffende vier personeelsleden hun ontslagbrieven, ingaande met terugwerkende kracht tot 1 oktober 1995. Wij hebben niet ingestemd, de reorganisatie kan nog niet starten, en er kunnen derhalve ook geen ontslagbrieven worden verzonden. Bovendien kan het niet met ter

Stay tuned

Sign up for our weekly newsletter.