De benarde situatie waarin de CB verkeert is ook bij T. Koppen, hoofd van het Centrum voor Informatievoorziening (CIV) bekend. In een 'beleidstekst' behorend bij het bilateraal begrotingsoverleg, schrijft hij aan het CvB onder meer:
'In ons regulier werkoverleg met de UB merken we keer op keer, dat de UB structureel niet over de financiële middelen beschikt om mee te kunnen gaan in naar moderne maatstaven elementaire vormen van automatisering. Landelijk wordt door universitaire bibliotheken hard gewerkt aan de groei naar een 'virtuele bibliotheek', documentopvraag via WWW e.d. Onze UB heeft niet eens het geld om haar antieke terminals te vervangen door PC's die op WWW kunnen browsen, laat staan dat ze adequate IT-infrastructuur kan opbouwen en actief kan participeren in de verschillende IT-ontwikkelingsprojecten die nodig zijn om bij te blijven. Tot nu toe is op centraal niveau het vaste antwoord op de klaagzangen van de bibliothecaris, dat hij deszulks zelf maar moet oplossen binnen de bestaande lump-sum. Die lump-sum is echter gebaseerd op de prehistorie van tien jaar geleden zonder PC's en past niet meer in het tijdperk van de elektronische snelweg. Zelfs al zou het de UB lukken, door te bezuinigen op postzegels en ander kruimelwerk, binnen haar huidige budget te blijven, dan nog is er geen enkele ruimte voor vernieuwing in apparatuur, systeemontwikkeling en IT-ondersteuning. De UB heeft praktisch niet in die mate als het CIV, CA en FB de mogelijkheden nieuwe dienstverlening via doorberekening aan te bieden. Als de UT waarde hecht aan een moderne wetenschappelijke bibliotheek, zal ze de bestuurlijke moed moeten opbrengen voor de IT-ontwikkeling van de UB extra budget vrij te maken. Als die bestuurlijke moed ontbreekt, betekent dat in feite een keuze v