Scherpe kritiek op UT-financieringsmodel

| Redactie

Een oratie is meestal een oersaai betoog waarin een nieuwe prof beleefd zijn belangwekkend vakgebied presenteert. Tussen aanhef en dankwoord is van duidelijke stellingnames of ander verbaal vuurwerk doorgaans geen sprake. Prof.dr.ir. Bene Poelsema, hoogleraar Vaste Stof Fysica bij TN, pakte het vorige week anders aan. Hij verraste zijn toehoorders door zijn inaugurele rede 'Nieuwe dimensies in de oppervlaktefysica' te besluiten met gepeperde kritiek op de huidige onderzoeksfinanciering. Over gesloten tweede geldstroom-circuits en overdreven aandacht voor toepassingen.

Poelsema evalueert in zijn oratie de eerste anderhalf jaar van zijn werkzaamheid in Twente, en uit daarbij 'gevoelens van onbehagen' over een aantal zaken die hij 'schadelijk' acht voor het klimaat waarin hij moet werken. 'Ik heb ernstige zorgen over de situatie rond de financiering van mijn onderzoek; een onderzoek dat weliswaar internationaal als uiterst actueel en relevant wordt gezien, maar dat tegelijkertijd buiten de hoofdstroom ligt van het Nederlandse spectrum', aldus Poelsema.

Wat zit de TN-hoogleraar dan dwars? Allereerst het welbekende interne UT-financieringsmodel, waarbij volgens Poelsema sprake is van een belangrijke overheveling van geld voor de vier klassieke technische faculteiten naar 'minder bestendige studierichtingen'. Poelsema pleit er voor om de 'sterke nationale positie' van de technische faculteiten, vanouds de basis voor de hele UT, niet langer op die manier van binnenuit te 'ondermijnen'.

Zo mogelijk nog meer moeite heeft Poelsema met de 'relatief zwakke positie' die de UT inneemt in het tweede geldstroom-circuit (NWO, STW, FOM). Hij wil liefst gezamenlijke UT-actie om daar iets aan te doen. Dit om te voorkomen 'dat we alleen (gelukkig veel) eerste fase studenten opleiden, die vervolgens door gebrek aan middelen hun tweede fase opleiding elders moeten volgen, o.a. aan instellingen wier bestaansrecht door afnemende aantallen studenten steeds meer onder druk komt te staan', stelt Poelsema.

De TN-prof wordt tenslotte geplaagd door 'gevoelens van teleurstelling en frustratie' omdat hij er totnutoe niet in slaagde ook maar één onderzoeksvoorstel in de tweede geldstroom gehonoreerd te krijgen. Afwijzingen gingen niet gepaard van inhoudelijke motivatie. 'Een bittere ervaring', zegt Poelsema, die zich als 'nieuwkomer' door het systeem voelt buitengesloten. Poelsema: 'Het tweede geldstroom circuit blijkt (...) gesloten, zelfbevestigend en zelfbeschermend te zijn. Deze situatie acht ik ongezond voor de Nederlandse fysica en vervult mij met zorg voor de toekomst.'

Laatste steen des aanstoots voor Poelsema is het toenemend belang dat bij de toekenning van tweede geldstroom-middelen aan toepasbaarheid wordt toegekend. Op zich is Poelsema niet voor een 'ivoren toren-situatie' voor universitair onderzoek. Maar de zaak is volgens hem 'te ver doorgeschoten' als hij inzake een afgewezen FOM-voorstel 'gecommuniceerd' krijgt 'dat het project niet interessant zou zijn voor Philips'. Universiteiten zullen vanwege de sterke nadruk op toepassingen mogelijk meer dan wenselijk is korte-termijnbelangen na gaan streven, aldus Poelsema.

Stay tuned

Sign up for our weekly newsletter.